EEN ZEILWEDSTRIJD EN HET LEVEN
VAN ALLE DAG TE VEERE IN 1928
bracht ook een voordeel met zich mee: geld
gebrek behoedde de stad voor afbraak en nieuw
bouw. Daardoor zijn er nu nog veel oude monu
menten.
Een ander detail: jaartallen, vermeld op oude
gevels, wijzen niet op het bouwjaar, maar doken
op bij verfraaiing en restauratie, muurankers
daarentegen geven het bouwjaar aan.
In het tweede deel neemt Peter Don ons mee op
een rondwandeling door Middelburg.
Als wetenschappelijk medewerker van de Rijks
dienst voor Monumentenzorg dwingt hij de
wandelaar te letten op het detail: op de kleur
nuances in gebruikt steenmateriaal, de diversi
teit in de uitvoering der gevels: schoon metsel
werk, gepleisterd of met sauslagen bedekt.
Schrijver wijst op de openbare ruimtes: pleinen,
straten, kaaien, tuinen en de „ommuring" er
van. De vaak monumentale gevelwanden. Soms
ook het „straatmeubilair".
Hij raadt de toeschouwer aan nieuw opgetrok
ken monumenten zoals b.v. de Jorisdoelen door
de oogharen te bekijken, wil men het oorspron
kelijke effect bereiken. Hoewel veel als bekend
mag worden verondersteld, maakt de gedetail
leerde beschrijving van de monumenten dit
werkje waardevol.
Het fraaie fotomateriaal draagt hiertoe bij.
- „Het gezicht van Middelburg", Peter Sijnke en
Peter Don.
Gratis ai' te halen bij de afdeling Voorlichting,
Stadhuisstraat 2 te Middelburg (zolang de voor
raad strekt).
R. Raauwe-Labruyère
In dit artikel neem ik U mee naar het vissers
plaatsje Veere in 1928. Veere, het dode vesting
stadje aan het Veerse Gat, zoals de aardrijks
kundeboeken uit die tijd ons leren. Eén van de
drie bezielde dorpen in Nederland volgens
Adriaan Roland Holst. Het eldorado voor de
kunstenaars, die hier dan ook bij tientallen
neergestreken zijn en met volle teugen genieten
van de sfeer die Veere ze biedt. Koets, Van
Dijck, Walter Vaes, Morel, Lucie van Dam van
Isselt, Jan Heyse, Schütz, Ina Rahuzen, Sarika
Goth, om er maar eens een paar te noemen.
De kunstschilders, die Veere van alle zijden en
uit alle hoeken op het doek vastgelegd hebben
en die hun Veere zo liefhadden, dat P.H. Ritter
jr. reeds in 1921 over het Veerisme schreef, de
besmettelijke ziekte, die je opdeed als je in dit
pittoreske plaatsje kwam wonen.
Wat deze kunstenaars hier kwamen doen is
duidelijk, maar hoe zijn ze in Veere verzeild
geraakt? Dit geheim schuilt in het feit, dat er
zich hier enige gefortuneerde lieden gevestigd
hadden, zoals rond de eeuwwisseling Ochs, de
Franse miljonair, later Hendrik Willem van
Loon en de dochter van de heer Ochs, mevr. „Bloemstuk"
Oakes. Lucie van Dam van Isselt
- S»
22