HET BOMBARDEMENT DER STAD VLISSINGEN „De keten van batterijen aan de zeekant, de batterijen zelfs op de militaire gebouwen, leve ren Vlissingen een ontzagwekkend aanzien" schrijft een historicus. Toen de Engelsen in 1809 Vlissingen belegerden was de vesting hopeloos verouderd. Gedurende twee eeuwen waren er nauwelijks verbeteringen aangebracht. De Britten vuurden tijdens het beleg zogenaamde „Bomben" af. Grote ronde ijzeren kogels met een springla ding. De lont werd aangestoken en dan werden ze met grote mortieren in een wijde boog de stad ingeschoten. Het Franse garnizoen was daar vrijwel weerloos tegen omdat er helemaal geen bomvrije schuilplaatsen waren. De Franse gene raal Monnet zocht daarom zijn toevlucht in het oude stadhuis aan de Grote Markt, maar dat werd door een brandraket in brand geschoten. Hij vluchtte naar de Gevangentoren, maar ook daar woedde een brand, die het kruitmagazijn bedreigde. Dit gebrek aan schuilplaatsen was een van de redenen dat de Fransen al na een paar dagen capituleerden. Toen de Engelsen rond Kerstmis 1809 Vlissingen weer hadden verlaten was dus de eerste zorg van de Fransen om bomvrije schuilplaatsen te maken. Het oude Keizersbolwerk werd gesloopt en op de oude fundamenten uit 1548 weer opgebouwd met bomvrije kazematten, die met een dikke laag grond werden bedekt. Daarop plaatste Napoleon zijn kustbatterijen in plaats van de kanonnen, die vroeger in de geschutskelders stonden opgesteld. Van de Gevangentoren bleef een dikke stenen koker staan en daarop werd een zware stenen koepel gemetseld, met daar boven een platform zodat vanaf dat ogenblik ook van de Bomvrije Toren werd gesproken. Aan de landzijde werd de Caserne Cavelier voor 600-1000 man er aan vast gebouwd. Een groot gebouw van drie verdiepingen. Het was meer een bunker dan een kazerne met muren van anderhalf meter dik en kleine vensters. Het dak bestond uit een serie bomvrije gewelven met een „Het bombardement der stad Vlissingen" 20

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1992 | | pagina 22