heren regenten van het Simpelhuis geen bijdrage wilden geven voor de kosten van een dakrepa ratie. Dat was vroeger nooit een probleem geweest, omdat de onderhoudskosten steeds uit de stadskas werden betaald. De Engelse Kerk (net als de Waalse) behoorde tot de bevoorrechte Ned. Herv. Kerk. Dat veranderde tijdens de Bataafsche Republiek. In 1798 werden alle kerkgebouwen door de magistraat verdeeld. De Engelse Gemeente was zo dus eigenaar van de kapel geworden. Dat betekende echter wel: onderhoud voor eigen rekening. Vandaar ook het verzoek aan de heren regenten. Maar die weigerden pertinent. De oorspronkelijke toegang met de Tudorboog) werd gerestaureerd en weer in gebruik geno men. Het raam erboven bleef dicht. De bij de Engelsen in gebruik zijnde ingang werd dichtgemetseld en het poortje met het portaal (bij de brand in 1940 beschadigd) werd met de belendende huizen weggebroken. In de kerk zit daar nu een muurkastje. Het orgel en de consistoriekamer werden ver plaatst en bevinden zich nu aan de kant van het Simpelhuis. Het hele interieur is dus weer een slag gedraaid. De kerkgangers zitten nu met het gezicht naar het voormalige koor.. Daar staat nu ook de preekstoel (uit de 17e eeuw). Zonder klankbord en achterpaneel. Het klank bord ligt in een kelder van de Wandelkerk en het paneel hangt aan de muur in de consistorie kamer. Aan de muur daartegenover zit een gedenkplaat uit de U.S.A. (1913). Gedenkplaat 1913 Onder de tekst staan van links naar rechts de wapens van Zeeland, Middelburg en Nassau. Bovenaan links en rechts resp. Nederland en Amerika. De afbeelding midden boven is een schip op zee; kennelijk de Mayflower en twee mannen die net aan wal stappen. Eronder staat: Anno 1620. Die mannen waren Pilgrimfathers; Engelsen, die zich verzetten tegen de Anglicaanse Kerk. In 1607 vluchtten ze naar Amsterdam en Leiden. Uit angst geheel te 'verhollandsen' vertrokken ze in 1619 weer met de "Speedwell" naar South ampton en zeilden onder leiding van John Robinson naar Amerika, waar ze in 1620 voet aan wal zetten. Browne, Cartwright en Harrison waren in 1584 al naar Middelburg uitgeweken, omdat ze zich Kffif 1582 10)3 ONE INCHRIST TO-the-gloryof-tiie-triune-god IN-HONDR*OP'\VlU.1AM'OF-NASSAU,AND'THE'IIOSPrrADU. c5^<^MnJDElB1JRG'At)D'TOYllE*rOUNDER5'Or hoderN'Concregational-onrn.R RRHWNF t CARTWRIGHT HARRISON THE'CONGRECAnONAt'SyNDAY^CHOOLyOF-TIIE GRATEFULLVREAR'TIHS'MEMORIAE SEPTEM0EIH013 niet konden en wilden aanpassen aan het gezag van de Anglicaanse Kerk. De 'Modern Congre gational Church' uit Amerika beschouwde hen als de grondleggers van hun kerk. Ter ere van de gastvrije stad Middelburg, de prins van Oranje en Browne met zijn volge lingen, werd in 1913 aan de kerkeraad van de Engelse Kerk een plaat overhandigd. Tijdens een druk bezochte kerkdienst werd die onthuld. In de toespraken werd Middelburg als vrije stad geroemd en werd gewezen op de onderlinge verbondenheid van Nederland met Amerika. Men was zich overigens wel bewust van de zwak ke positie van de Engelse Kerk. De Amerikaan se predikant Eliot Griffis )uit Ithaca, staat New York), die een aantal jaren in Middelburg woon de en erelid was van het Zeeuwsch Genoot schap, verklaarde waar mogelijk hulp te zullen bieden. Maar mocht onverhoopt de Engelse Kerk in Middelburg opgeheven worden, dan zou de plaat eigendom worden van het Zeeuwsch Genootschap. Bij de restauratie (1955) is hij van de zijmuur naar de consistorie verplaatst. Orgel Het orgel, gebouwd in Lod. XV-stijl, staat op twee Corinthische zuilen. Er hangen bordjes aan voor de vermelding van de te zingen liederen. Het woord 'hymn' verwijst nog naar de tijden van de Engelse Kerk van weleer. Oorspronkelijk stonden de zuilen op de vloer. Nu, een etage hoger, op de galerij. Het orgel is gemaakt door de orgelbouwer George Stevens uit Den Haag en in gebruik genomen op 6 september 1761Predikant in die dienst was Rev. James Yair van de Schotse Kerk in Veere, die als tekst koos Efeze 5:19. De predikantsplaats van de Engelse Kerk in Middelburg was toen net vacant. Ds. M. van der Wind was met emeritaat en zijn opvolger 31

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1992 | | pagina 33