De weverij werd weer tot kerk omgebouwd.
Wel werd er in de oorspronkelijke opzet van de
kapel heel wat gewijzigd. Het plafond werd
verlaagd, waardoor een zolder ontstond. De
deur naar het Cellebroersstraatje (Simpelhuis-
straat), naast de ingangsdeur van het Simpel
huis, werd dichtgemetseld. Het raam erboven
met de Tudorboog ook.
Met de al dichtgemaakte ramen aan de zonzijde
ontstond zo een wat somber gebouw.
Een nieuwe ingang werd gemaakt aan de kant
van het koor (nu het podium). Dat werd een
poort aan de straatkant met daarboven een
boog met de burcht van het stadswapen.
Door die poort, via een portaal (lobby) kwam
men in de kerk. De deurwachter (doorkeeper of
stockman) had daar zijn vaste plaats. Hij heette
alle kerkgangers welkom, opende de deur en
wees hun zonodig een plaats, waarbij hij reke
ning moest houden met rang en stand.
Het moet er tochtig en koud zijn geweest. In de
strenge winter van 1795 toen de Franse
troepen over de bevroren grote rivieren ons land
binnentrokkenschonk de kerkeraad hem een
dikke jas. Deurwachter was toen mr. John
Copland. Zijn opvolger mr. William van Hus-
sen kreeg er later op verzoekook een.
Naast die entree bevonden zich twee bergkasten
en daarnaast de consistoriekamer (vestry). Alles
in bescheiden afmeting. Maar wel knus. In
1694, op voorstel van de ouderling notaris
Arnout van Gastel, kocht de kerkeraad voor de
consistoriekamer zes stoelen, een spiegel en een
po (chamberpot). Boven de consistorie werd in
1761 het nieuwe orgel geplaatst. Op twee zuilen
en aan iedere kant een galerij.
Daar tegenover, aan de kant van het Simpel
huis, stond de preekstoel. In 1664 liet de
kerkeraad (predikant was toen Revd. William
Spange) borden schilderen met het Onze Vader,
de 10 geboden, het Credo en een andere, waar
schijnlijk om de te zingen liederen aan te geven.
Ze hingen aan weerszijden van de preekstoel en
aan de blinde muur".
In 1775 werd het aantal zitplaatsen uitgebreid.
Naast de plaats van de deurwachter was de
bank voor de matrozen en zeelui. De voorste
vrouwenbank was voor het gezin van de predi
kant. De beide andere vrouwenbanken (langs
de straatkant) waren voor de "Ladies, die "zo nu
en dan de kerk bezochten". Daarna de plaats
van de koster, voorlezer-zanger met zijn gezin.
De banken waren naar rang en stand verdeeld.
Er waren banken voor ouderlingen, diakenen,
voormalige ambtsdragers, leden van de ma
gistraat, schippers, kooplui, lagere ambtenaren
en matrozen.
Later werden de plaatsen verhuurd. Voor een
jaarlijkse bijdrage van 3 gulden had ieder recht
op een plaats, voorzien van bijbel en psalm
boek. En voor nog eens 50 cent kwam een
geschilderde naam op de leuning (24 heren en 11
dames maakten er gebruik van).
Op een plattegrond van de kerk (plm. 1850)
staan er midden in de kerk 6 rijen banken van
elk 6 plaatsen. Aan weerszijden van de preek
stoel staan in de lengterichting tweemaal vier
plaatsen voor resp. de ouderlingen en diakenen.
Verder nog 32 plaatsen in de banken langs de
lange muren. Voor de kachel moesten er twee
het veld ruimen (1848). Maar in de 5e en 6e
bankenrij in het midden kwamen 2 plaatsen
extra. De ruimte voor 6 personen werd gewoon
plaats voor 7 personen!
29