Engelse kerk en Simpelhuis in de 17e eeuw, naar een gravure in Smallegange's Cronijk. blijven wonen en werken, onder leiding van hun pater Jan Willemsz. In 1575 werd hi j tot poorter van de stad benoemd. De Cellebroers zijn in de loop der tijd in de stad gaan wonen (o.a. in het Bagijnenhof). Hun klooster werd ingericht als Simpelhuis. En dat bleef het tot 1812. Kapel De kapel mochten de broeders niet meer gebrui ken. De magistraat liet de leegstaande kapel verbouwen tot een tapijtweverij. Volgens een oude rekening uit 1592 voor 95.3.4. Waar schijnlijk zijn toen de drie vensters aan de zuidzijde (tuin) dichtgemetseld. De tapijtwever Jan de Maeght heeft er met zijn zonen prachtige tapijten gemaakt. De strijd van de Zeeuwen tegen Spanje werd er op afgebeeld. In het Zeeuws Museum zijn ze nog te bewonderen. Engelse Kerk In 1622 gaf de magistraat aan de kerkeraad van de Engelse Herv. Gem. toestemming om eigen kerkdiensten te houden. Ze hadden echter nog geen kerkgebouw en kerkten daarom o.a. in de Vismarktkerk, de Barbara kapel, Koorkerk en het Westindisch Huis. Hun eerste predikant was Rev. pastor John Drake. Eerder nog was beroepen Samuel Bache lor, maar die bedankte omdat er nog geen eigen kerkruimte was. In 1629 beëindigde de weverij van De Maeght zijn werk. Er waren geen nieuwe opdrachten gekomen. Voor de nu leegstaande kapel zocht het stadbestuur een nieuwe bestemming. Het "Collegium Qualificatum" (kerkeraad met vertegenwoordigers van de Magistraat) wees de kapel toe aan de Engelse Gemeente. Sindsdien heet de kapel: Engelse Kerk. 28

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1992 | | pagina 30