dan toch waar zijn? Maar dit tevoorschijn gekomen gewelf liep niet richting "Soetendale", van oost naar zuidwest, maar van noord naar zuid. Het Provinciaal Depot voor Bodemvondsten heeft het gewelf, nadat het overtollige water was weggepompt, onderzocht. Het ongeveer 7 me ter lange gewelf was 1,70 meter hoog. De wanden waren gemetseld van Utrechtse steen, de boog van IJssel steentjes. De conclusie van de onderzoekers was, dat het een stuk 17e eeuwse rioolgang was. Als het een riool is geweest, is het aannemelijk dat dit in verbinding stond met "de Brouwers- sprienke". Deze sprenk ligt maar enkele meters van het gewelf verwijderd. Op een kaart van 1680 komt deze sprenk al voor. Niet iedere "leek" deelt echter de mening van de onderzoekers. Het Provinciaal Depot voor Bo demvondsten vond het een opmerkelijke vondst, omdat toen een ondergrondse riolering nog zeldzaam was. Jammer, dat zo weinig inwoners van Seroos- kerke het gewelf hebben kunnen bekijken; 5 december was alles weer onder het zand verdwe nen. Behalve dit gewelf werden in december 1991 in de omgeving van de afgebroken schuur van "Noordhout" (gesloopt tussen 1920 en 1930) enkele bijzondere stenen gevonden. Ze zijn rond en gehouwen uit natuursteen. De doorsnee is 30 cm en hun dikte 7 cm. De stenen lijken op slijpstenen, maar het gat middenin ontbreekt. Heeft een van onze lezers enig idee, wat de funktie van deze stenen geweest is? De schilder en tekenaar Jan Arends (Dordrecht 11 september 1738 - 22 april 1805) woonde van 1771 tot 1787 in Middelburg, Hij heeft in die tijd vooral tekeningen van Walcherse buitenplaat sen in sepia en aquarel gemaakt. Deze tekening uit 1788 van het huis "Noord hout" is van zijn hand. Geraadpleegde bronnen: B.J. de Meij, Serooskerke (Walcheren), zijn burger lijke en kerkelijke geschiedenis. Middelburg, 1918. Encyclopedie van Zeeland, Middelburg 1982-1984. Provinciale Zeeuwse Courant (P.Z.C.), 19 december 1991. F. van den Driest 15

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1992 | | pagina 17