jaren vijftig werd door de regerende aristocra ten en ambitieuze burgers uit Middelburg een drachtig gepleit voor de aanleg van een railver binding met het vasteland" (Van Ommen, 34). Rond 1853 was men zelfs in regeringskringen bereid serieus te onderzoeken in hoeverre de plannen alsnog konden worden gerealiseerd. Nu evenwel was het de gespannen internationa le toestand ten gevolge van de Krimoorlog, die een nadelige invloed uitoefende op de interesse van potentiële kapitaalverschaffers. Veel leden van de Staten-Generaal zagen ook nu nog weinig heil in een snelle uitbreiding van het spoorwegennet. Tenslotte was er de tegenwer king van Rotterdam. Benauwd voor een toe komstige concurrentie van Middelburg en Vlis- singen, wist die stad via een effectieve politieke lobby de Zeeuwen in 1858 de voet dwars te zetten. De Middelburger dr. J.C. van den Broecke, schrijvend onder het pseudoniem Zelandus, rea geerde furieus: "Voorwaar, Zeeland isgeenSuri- naamsche plantage, de Zeeuwen zijn nog geen verhandelbare voorwerpen, die met gebukte hoofden en met gevouwen handen zich aan de slagen van onbarmhartige meesters onderwer pen. Ik herhaal het: de aangevangene strijd zal en kan in Zeeland niet verflaauwen" (Van Ommen, 35). Intussen was het vraagstuk van de aanleg van nieuwe spoorwegen en de mate waarin de overheid daarbij betrokken diende te zijn een heet hangijzer in de politiek geworden. De Rijks spoorwegwet van Van Hall (1860) maakte een definitief einde aan de discussie. Bij Dronkers en zijn medestanders herleefde de hoop. De door Van Hall toegezegde 100 miljoen gulden voor de uitvoering van zijn wet wekte verwachtingen. En het gegeven dat Zeeland's vroegere commissaris Baron Van Heemstra nu de scepter zwaaide op het departement van Bin nenlandse Zaken deed die alleen maar toenemen. Terecht, zoals spoedig bleek. In de loop van de volgende jaren werd op energieke wijze begonnen met de aanleg van allerlei noodzakelijke infrastructurele voorzie ningen. Het kanaal door Zuid-Beveland werd in 1866geopend. Despoorwegdamoverde Kreek rak kwam in 1867 gereed. En eindelijk vond in dat zelfde jaar op 4 juni de aanbesteding plaats van de spoorweg- en aan verwante werken op Walcheren. De grote betekenis van deze aanbesteding was voor de gemeente Middelburg reden om enkele weken later, op 9 en 10 juli 1867, een groot feest voorde burgerij te organiseren. Een uitgebreide allegorische optocht vormde daarvan het hoog tepunt. Een bij die optocht uitgedeelde tekst van een volksliedje gaf uiting aan de vreugde: "Thans is ieder opgetogen Nu het spoedig waarheid wordt Dat het weldoend stoomvermogen Ook door Walchren's beemden snort, En zijn spoed Loven doet. Schoone stad! die wij beminnen Ieder juicht met gulle zinnen En stemt mêê in 't blijde koor: "HEIL breng' ons KANAAL en SPOOR!" Op 1 juli 1868 werd Dirk Dronkers door Koning Willem III benoemd tot ridder in de orde van de Nederlandse Leeuw. Meer dan dertig jaar nadat hij zijn eerste spoorwegplan had ingediend, zag hij zijn geesteskind werke lijkheid worden. In het jaar 1871 was de afdamming van het Sloe gereed, zodat in 1872 de eerste reizigerstrein Middelburg kon aandoen. "De wakkere man, wiens heldere blik getuigde van zijn schrander brein, overleed te Oost-Souburg op zijn buiten Zuidvliet op 13 april 1881 "(Middelburgsche Courant). H.J. Schouwenaar Van Sorge was inmiddels van Middelburg naar Den Haag verhuisd, alwaar hij in overheidsdienst was getreden. Niet duidelijk is, in hoeverre hij op afstand nog betrokken bleef bij Dronkers' spoorweg plannen. In 1851 overleed Van Sorge te Breda. Bronnen en literatuur: Algemeen Rijksarchief, Kabinet des Konings, inven tarisnummer 4478 (Jaarverslagen gouverneur des Konings, 140-1849) De Bruin, M.P., "De aannemer Dirk Dronkers en het drama van de Zeeuws-Limburgse spoorweg", in Zeeuws Tijdschrift, jrg. 10 (1960), no. 4, 85-99. Ommen, A.F. van, "De liberale kiezersvereniging De Grondwet te Middelburg van 1858 tot 1880", in: Archief Zeeuws Genootschap van Wetenschappen, 1981, 1-128 Stoppelaar, G.N. de, De Zeeuwsche spoorweg. Zijn geschiedenis van het eerste ontwerp lot heden, (Middelburg, 1867) 11

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1992 | | pagina 13