laat of consent geeft, of selvs heeft aangeboden,
tot het wegvoeren vande aarde, of grond vanden
soo genaamden Conijnnenbergh binnen't casteel
Sandenburg, het welk bij mij ondergesz. aange-
sien mijn qualit. niet kan nog mag worden
geleden nog ook geconniveert, maar ter con
trarie de vereijste kennisse daar van gegeven aan
de ed. mog. heeren vanden Raad en Rek. van
hoogged. maj. domeijnen; dog vinde mij aanstonts
verpligt om 't verder wegvoeren aan Lemkens te
interdiceren gelijk gij notaris suit verbieden bij
desen, met bevel, om den albereijts weggevoer
de aarde aldaar op de voorsz. berg van 't casteel
aanstonds wederom te doen brengen en alles
wederom te doen herstellen, in sijn geheel, of
voorigen staat, bij refuijs of gebreke vandien
soo suit gij notaris uijt naam van mij ondergesz.
in gem. qualiteijt tegen Jan Lemkens proteste
ren van alle costen, schaden en interessen albe
reijts door sijn aan presenteren, consent en weg
voeren geleden en nog te lijden om aldus te
verhaalen en doen repareren soo als bovengem.
raad van sijn maj. gl. mem. sullen bevinden te
behooren, houd goede notitie en relateerd u
wedervaaren.
Vereden21 november 1719. F. Nebbens".
Op 22 november bezoekt notaris Hekelbeke
samen met Gerzon Flekelbeke en Pieter Luijte,
Jan Lemkens en leest hem bovengeschreven
brief voor, waarop Lemkens antwoordt dat hij
een kopie van de voorgelezen brief wil hebben
voordat hij antwoord geeft.
De dag daarna begeeft het gezelschap zich
opnieuw naar het huis van Lemkens, doch men
treft hem niet thuis. Pas op 29 november over
handigt Pieter Flekelbeke hem de bewuste kopie,
waarop deze ten antwoord geeft, dat hij toe
stemming had gekregen van burgemeester De
Mauregnauld om de bewuste berg af te graven
en de grond af te voeren.
Hoe deze kwestie is afgelopen, vermelden de
archieven ons niet, maar op het terrein van
Zandenburg zijn geen sporen meer te vinden
van deze berg.
Op 9 oktober 1720 gaat de stijfselfabriek over in
handen van Pieter Dermont, Jan Hildernisseen
Jan de Keuver. Dit driemanschap is maar van
korte duur eigenaar geweest, want op 7 novem
ber 1722 hebben Pieter Dermont en Jan de
Keuver hun deel overgedaan in handen van
Johan Wissel en Reymert Hildernisse. Dit deel
van Reymert Hildernisse wordt later uit de
hand verkocht aan Laurens Nebbens, waarvan
geen officiële akte is opgemaakt. Als zijn zoon
Francois Johannes Nebbens dit deel in 1769
verkoopt aan Jan Wiilem Ermerins schrijft hij
hierover het volgende:
"lk ondergeschreeve Francois Johan Nebbens
capiteijn ter zee bij de admiraliteit van Zeeland,
verklare bij de onderteekeninge deezes overge-
geeven te hebben aan Jan Willem Ermerins in
zijn qualiteit als rentmeester van zijne door
luchtige hoogheid den heere Prince van Orange
en Nassau enz. enz. enz. over de domeinen in 't
marquisaat van Veere, die met de ondertekeninge
deses verklaarde te accepteeren den eigendom
en possessie van drie gemeten 114 roeden erve,
zijnde het eerste perceel van 't heerlijk leengoed
Zandenburg, gelegen bij de stad Veere, het
welke door zijne Maijesteit van Groot Brit-
tangnie hoogl. memorie bij appointemente de
dato 21 junij 1701 was in chijns uijtgegeven aan
Arnoldus Rijx en zijne huijsvrouwe Apolonia
Hinnekens om daar op te stellen een stijfsel-
makerij, dog welke fabricq sedert veele jaaren te
niete geraakt zijnde was opgemelde erve over
meer dan 30 jaaren bij des eersten contractants
vader Laurens Nebbens in desselvs leeven rentmr.
over de domeinen van voorsz. marquizaat uijt
der hand overgenomen van eenen Hildernisse
sonder dat daar van eenig bewijs of geschrift is
te vinden, zulks den eersten contractant alleen
ter goeder trouwe verklaart den eigendom en
possessie voorsz. bezeeten te hebben.
Item het 18e parceel van gem. heerlijk leengoet
Zandenburg van ouds genaamt het bleijkveld
annex het voorgemelde gelegen, en 't welk bij
continuatie op een pagt van 1:Vis.
jaarlijks al mede op gelijke wijse en ter selver tijd
aan wijlen desselvs vader was gekomen".
Uit dit stuk blijkt, dat de stijfselfabriek slechts
een dertig a veertig jaar heeft bestaan. Tot slot
van dit artikel rest me nog te vermelden dat de
laatste overblijfselen van Zandenburg en moge
lijk ook van de stijfselfabriek op 2 februari 1816
openbaar zijn verkocht, waarna het terrein één
groot stuk landbouwgrond is geworden.
J.H. Midavaine
Bronnen:
RAZ, inv. 39 nr. 113 A
ARA, ArchiefNassause Domeinraad nr. 108.20
9989 B.
13