NIEUWEJAERSDUNDERDAG voor leegstand en afbraak. In Vlissingen weetje het maar nooit. Maar Rijkswaterstaat kwam als reddende engel en trok er in en nu is zelfs de schilder weer aan het werk. Cornelis Lampsins was een telg uit een rijk redersgeslacht van de West-Indische Compag nie. Hij liet eerst een buitenplaats Lammeren- burg bij Vlissingen bouwen, maar gaf er de voorkeur aan om aan de Engelse Kaay te wonen en liet dit voorname patriciërshuis in 1641 bou wen. In het bovenlicht boven de voordeur ziet u een prachtig uitgesneden lam met een vaandel over de schouder; het schaap is zo weggelopen uit het familiewapen van de Lampsins. Maar pas op!! Hier wordt u monumentaal gefopt!! Op alle oude afbeeldingen zie je als bovenlicht alleen maar een eenvoudig ovalen raampje tus sen een paar rechte spijltjes. Dat simpele boven licht was voor Lampsins mooi genoeg, maar bij het herstel van de oorlogsschade in begin 1976 vond men het noodzakelijk het door iets "mooi ers" te vervangen. Er is meer dat niet klopt. Het pand zou eigenlijk Mariënburg heten naar de grootmoeder van Cornelis Lampsins, Maria Meunicx, die in 1584 met haar gezin uit Oostende naar Vlissingen emigreerde. De bergstenen voorgevel was vroeger in ver schillende kleuren geschilderd, maar is nu met een roomsausje overgoten; zelfs de kleurige familiewapens op het fronton boven aan de gevel. Het mannelijk wapenschild van de heer Lampsins, baron van Tobago, en de vrouwe lijke ruit van zijn echtgenote zijn nu roomgeel gesausd. Saai hè? En zo valt er op dit overbekende monument nog van alles aan te merken. Dit waren mijn indrukken bij een korte visite aan een 350-jarige. Een van de voornaamste jaarlijkse feestdagen voor de vroegere Walcherse landelijke bevol king was de eerste donderdag van het nieuwe jaar. Deze dag werd de "Nieuwejaersdunder- dag" genoemd. Evenals tal van andere eeuwenoude traditionele gebruiken en instellingen, is ook deze, eens op Walcheren zo geliefde feestdag, een "zachte dood" gestorven. Officieel is deze dag nooit afgeschaft, maar na de tweede wereldoorlog haast ongemerkt in verval geraakt en verdwenen. De "Nieuwejaersdunderdag" deelde dit lot met de derde Paas-, Pinkster- en Kerstdagen en ook met de beide jaarlijkse Liesjesdagen. De oude "Nieuwejaersdunderdag" was niet zoals de Liesjesdagen een speciale feestdag voor de ondergeschikten, de meiden en knechten, die op de Walcherse hofsteden in dienstbetrekking waren. Nee, de eerste donderdag van een pas begonnen jaar werd als een algemene feestdag voor de hele Walcherse bevolking beschouwd, ledereen op de Walcherse dorpen en van het platteland, die er kans voor zag, trok naar de stad (Middelburg). De stedelingen vierden wel geen feest en noemden deze dag ietwat min achtend "de dag van de kaffers en de boeren- trienen". Maar velen van hen zouden deze feestdag niet graag gemist hebben, daar dit feest aardig wat geld in het laadje bracht. Vooral zakenlieden en neringdoenden voeren er wel bij en onder hen op de eerste plaats de café- en lunchroomhouders. Want een feestdag zonder overdadig gebruik van alcoholische dranken was op het Walcheren van die tijd het laatste kwart van de vorige eeuweenvoudig ondenk baar. Hele scharen losse "joengers en meisen" trok ken in de voormiddag van genoemde dag over Walcherens wegen en voetpaden. Voor de avond zouden ze terugkeren. Velen van hen met een in de stad nieuw verworven minnaar of minnares. Alles wat boerenzoon of boerendochter was, reed met vader en moeder op de glanzende veerwagen mee naar de stad. Maar ook al de ouderen, de ambachtslieden, de neringdoenden; kortom, iedereen die maar even kon, liet op die gezegende dag het werk in de steek en toog of reed steewaarts. Trouwens, de zakenlui konden moeilijk weg blijven, want het was een traditie van jaren her, dat op deze dag de jaarlijkse rekeningen bij de 4

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1992 | | pagina 6