Kerk te Domburg 1914, Haags Gemeente Museum
Zijn vriend Van den Briel noemt de triptiek een
zwak gelegenheidswerk en Mondriaan is dan
ook niet verder gegaan in deze richting.
Met zijn vertrek naar Parijs, december 1911, is
een andere richting in de schilderkunst in zijn
belangstelling komen te staan n.l. het kubisme
van o.a. Picasso en Braque. In het kubisme
probeert de schilder in geometrische vormen
zijn bedoelingen weer te geven; het gaat om een
ontleding van het onderwerp in lijnen en vlak
ken zonder dat het verband met het geheel ver
dwijnt. Soms is het onderwerp duidelijk te her
kennen, soms nauwelijks meer. Bekend van
Mondriaan zijn "Stilleven met Ginger pot", "De
grijze boom", "Bloeiende appelboom", "Pier
and Ocean", zeer waarschijnlijk palen op het
strand bij Domburg, "Sterrennacht boven zee",
en vele tekeningen van de kerk van Domburg.
Deze wijze van schilderen resulteert bij hem
uiteindelijk in "Plussen en minnen" waarbij het
uitgangspunt wel de werkelijkheid is maar
waarin deze niet meer te herkennen is. Hier ligt
zeer waarschijnlijk de overgang naar zijn later
abstract, niet-figuratief werk.
Van 1911 tot en met 1920 (met uitzondering van
1918) hebben in Domburg tentoonstellingen
plaats gevonden in het door Toorop ontworpen
tentoonstellingsgebouwtje aan de Badhuisweg,
schuin tegenover het Badpaviljoen. Aan die ten
toonstellingen heeft Mondriaan in 1911 en 1912
deelgenomen. Waarom niet vaker is niet duide
lijk. In 1911 neemt hij deel met "Zeeuwsche
kerktoren" (Domburg), "Zeeuwsch huisje" en
"Bloemen" voor prijzen van respectievel. f 350,
f 150,en f 100,In 1912 zijn dat "Voorjaar"
f 350,"Duinen bij Domburg" f 150,"Bloe
men" f 100,"Tekening" f 25,en "Bloemen"
f 35,Hoewel Mondriaan toen al als schilder
niet geheel onbekend was, denk maar aan zijn
tentoonstellingen te Amsterdam, waren zijn
prijzen niet de hoogste. In 1911 vroegen Hart
Nibbrig, W. J. Schütz en Jan Toorop meer voor
hun schilderijen. In 1912 waren dat Jacoba van
Heemskerk, Schelfhout, Schütz en Toorop.
°P-
Hoe was de waardering van Mondriaan in die
tijd in Zeeland?
In de "Middelburgsche Courant" van 31 juli
1911 staat het volgende te lezen: "Als men voor
het werk van P. Mondriaan (Amsterdam) staat,
moet men eerst even den gewonen gedachten-
gang uit het hoofd zetten en zich de vraag stellen:
wat bedoelt ie? Er zijn hier "Bloemen" van hem
die voor ons oog geen enkele verwantschap
meer hebben met die teere natuurvoortbreng
selen. Alles is opgeofferd aan felle kleuren-
tegenstellingen. Dan vinden we meer logica in
de "Zeeuwse kerktoren" waarin ook het kleur
contrast van dien rooden tooren tegen de lucht
mee werkt om den indruk van massaliteit te
versterken. Als gewoon schilderij, naar het be
grip dat daarvan veelal gangbaar is, n.l. als een
wandsieraad voor een kamer, kan men dergelij k
werk niet meer opvatten. Er zullen weinig ka
mers bestaan die om zoo'n schilderij passen.
Maar decoratief opgevat is dien toren wel mooi,
boeit hij telkens meer, hoe vaker men ernaar
kijkt".
In de "Middelburgsche Courant" van 30 juli
1912 staat te lezen: "Onder welke rubriek of
groep we het werk van P. Mondriaan en van
Mevr. Chr. Fernhout-Toorop (Charley Toorop
dus) moeten rangschikken, weten we niet. Ze
zijn geen kubisten. Maar we begrijpen evenmin
wat de bedoeling ervan was om bijv. "Duinen
bij Domburg" te schilderen als een vlak van
31