Het atelier van Jacoba van Heemskerk landse Zaken. Ze was zeer bemiddeld en legde een uitvoerige collectie schilderijen aan van toen moderne schilders. Ze woonde 's zomers in een villa naast het Badhotel, Loverendale geheten, niet te verwarren met de cultuurmij. Loveren dale in Oostkapelle, die wel door haar is ge sticht. Ze was bevriend met Jacoba van Heems kerk voor wie ze achter haar huis een atelier liet bouwen. Mondriaan had niet heel veel contact met de schilders rondom Toorop maar was vaak te vinden op Loverendale en heeft zelfs les gegeven aan Jacoba van Heemskerk (of we hier echt kunnen spreken van lesgeven, is de vraag, want Jacoba was al een "ervaren" schilderes, maar aanwijzingen zal hij haar wel hebben gegeven). Met beide dames zal hij vaak gepraat hebben over theosofie en de antroposofie van Steiner (grondlegger van de vrije school). Mondriaan was echter, zoals reeds gezegd, vooral schilder en verder schrijft zijn vriend Van den Briel: "De universele gedachte daarin (de theosofie dus) trok hem aan, hij was op zoek van het bijzon dere, naar het universele, ook in zijn schilders kunst, maar hij bleef critisch en was sceptisch t.o.v. het oppervlakkige gedoe van de theosofi sche juffrouwen". Daarmee zullen niet alleen of niet in de eerste plaats Marie Tak van Poortvliet en Jacoba van Heemskerk bedoeld zijn. Een echte theosoof is hij echter nooit geweest. In de tijd dat hij zich intensief bezig hield met de theosofie maakte hij vijf schilderijen die mede door deze belangstelling zijn beïnvloed, n.l. "Vuurtoren bij Westkapelle (de vierde)", "Kerk te Domburg", "Duinlandschap", "De rode mo len" en de triptiek "Evolutie". Ze zijn alle geschilderd in 1910 en 1911. In het Haags Gemeente Museum hangen ze in één zaal bij elkaar en de onderlinge verwantschap is dui delijk; deze schilderijen hebben een sterke sche matisering van de vorm. Vooral in "De rode molen", waarover later meer, is sprake van een zekere symboliek. "Evolutie" bestaat uit drie naakte vrouwen naast elkaar, waarbij de middel ste iets hoger hangt. De kleuren zijn fel-rood tegen diep-blauw. De bedoeling van de drieluik is de reis te symboliseren die de ziel moet maken om los te komen van het materiële (linker paneel), via innerlijke contemplatie (rechter paneel) naar de schouwingen van het goddelijke licht (Henkels). 30

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1992 | | pagina 32