in het Stedelijk Amsterdam. Hij vertoont hier voor het eerst "luministisch" werk (waarover verderop). In datzelfde jaar (begin mei) wordt hij lid van de Theosofische Vereniging. In 1911 en 1912 neemt hij deel aan de tentoonstelling te Domburg. Hij heeft dan kennis gemaakt met het Kubisme en op 20 december 1911 vertrekt hij naar Parijs. In 1914 keert hij terug naar Nederland om zijn zieke vader te bezoeken en kan dan door het uitbreken van de oorlog niet terugkeren naar Parijs. Verblijft dan in Domburg en Laren en leert daar Bart van der Leek en Theo van Does burg kennen. Hij richt met hen "De Stijl" op, 1917, en gaat voor het eerst volledig abstract schilderen. Hij publiceert dan eveneens zijn eerste essays over "De Nieuwe Beelding". Hij keert op 14 juli 1919 weer terug naar Parijs. Vanaf 1920 past hij alleen horizontale en verti cale lijnen en primaire kleuren rood, geel en blauw in zijn schilderijen toe. In 1922 wordt door vrienden ter gelegenheid van zijn 50ste verjaardag een overzichtstentoon stelling georganiseerd in het Stedelijk Museum te Amsterdam. In die tijd heeft hij het moeilijk door enkele persoonlijke en financiële pro blemen en wil stoppen met schilderen. Dat gebeurt niet en juist nu volgt een produktieve periode en een hoogtepunt in zijn schildersleven (Van den Briel). Door oorlogsdreiging verhuist hij in september 1938 naar Londen en in 1940 vlucht hij voor bombardementen van Londen naar New York. Dan volgt er weer een hoogtepunt in zijn werk doordat opnieuw veranderingen in zijn manier van schilderen plaatsvinden. Hij maakt geen gebruik meer van zwarte lijnen, maar gekleurde, waardoor een grotere levendigheid ontstaat. Op 1 februari 1944 overlijdt Mondriaan aan een longontsteking in een ziekenhuis te New York. Mondriaan in Domburg Hoewel Mondriaan niet gerekend kan worden tot de Zeeuwse schilders, is er bij hem wel sprake van een Zeeuwse periode, een periode die uitermate belangrijk is geweest voor zijn schilderkundige ontwikkeling. In het "Domburgs Badnieuws" van 12 septem ber 1908 staat tussen de namen van adellijke families en andere elite die van "Dhr. P. Mon driaan en fam. 2, uit Amsterdam". Hij verbleef toen met zijn vriend Kees Spoor in het nu niet meer bestaande Schuttershof aan de Heren straat. Waarom ging Mondriaan naar Dom burg? Domburg is zeer waarschijnlijk de oudste bad plaats van Zeeland en reeds in 1837 verrees het eerste badpaviljoen. Zijn internationale bekend heid kreeg Domburg toen de Amsterdamse arts J.G. Metzger, "de man met de gouden duimen", er zich vestigde. Hij was een van de eerste fysio- terapeuten en vele vorsten, industriëlen en andere rijke mensen trokken 's zomers naar Domburg om zich door hem te laten behan delen. Daarom vestigden zich er tevens vele kunstenaars die hoopten hun kunst te verkopen aan deze badgasten. Domburg ontwikkelde zich tot een van de belangrijkste kunstenaars kolonies in ons land en dit vooral door toedoen van de centrale figuur Jan Toorop. Toorop was vermoedelijk in 1897 voor het eerst in de omgeving van Domburg. In 1898 logeerde hij in het Badhotel, later in "Huis Laterdale", nu het restaurant "In den Walchersen Dolphijn". Tot zeer waarschijnlijk 1922 woonde Toorop tijdens de zomermaanden in Domburg. Hij was een van de belangrijkste vernieuwers van de Nederlandse schilderkunst en heeft mede door zijn vriendelijke persoonlijkheid veel invloed uitgeoefend op andere schilders. Hij heeft in Domburg verscheidene schilders om zich heen verzameld, te noemen zijn: Hart Nibbrig (Zoute- lande), Jacoba van Heemskerk, Mies Elout- Drabbe, Charley Toorop, Jan Heyse, Maurice Göth en zijn dochter Sarika, nu wonend in Veere. Ook de schrijver Arthur van Schendel en zijn vrouw zijn vele keren in Domburg geweest. Onder leiding van Toorop werd een houten tentoonstellingsgebouwtje neergezet aan de Bad huisweg, vlakbij het Badpaviljoen, tegenover de plaats waar nu het politiebureau staat. Van 1911 tot 1920, met uitzondering van 1918, zijn hier iedere zomer tentoonstellingen gehouden waarvoor binnenlandse en buitenlandse schil ders werden uitgenodigd. Mondriaan heeft zeer waarschijnlijk Toorop gekend vanuit Amsterdam waar hij werk van hem gezien moet hebben op een tentoonstelling van St. Lucas (1908). Hij is echter vrij zeker naar Domburg getrokken uit vriendschap voor de schilder Kees Spoor. Die was reeds eerder in Domburg geweest (in 1904) en hoewel hij ook modern schilderde, maakte hij toch vooral portretten en conventioneel werk omdat hij geld moest verdienen. 24

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1992 | | pagina 26