DE VLIEGTUIGFABRIEK IN VEERE santé karwei gade". "Velen hebben des avonds nog een kijkje bij het werk genomen". Verscheidene Vlissingers vertelden mij dat zij nog goed weten hoe in de jaren '70 het haventje in het dijklichaam verdwenen is. Als straks het "groote gevaarte" vernietigd is, zal dan met de laatste herinneringen aan het Haventje van Meyer en de Spuikom, de naam Meyer uit de volksmond verdwijnen? Of voortleven in een aldaar nog te bouwen complex? "Hotel Meyer"? H.M. Ferguson O. Jacobs-Stroo Tegen het einde van de le Wereldoorlog nam minister van Marine; de heer Rambonnet het besluit om in Veere aan de monding van het Kanaal door Walcheren een vliegkamp voor watervliegtuigen op te richten. Hiertegen kwam hevig protest van de zijde van de Bond Heem schut, die echter niet kon verhinderen dat het lelijke komplex, dat thans als jachtwerf gebruikt wordt, aan de rand van het monumentale ves tingstadje verrees. Toen, na het beëindigen van de eerste Wereld oorlog, de aktiviteiten van de marine in Veere afnamen, liet de op 21 juli 1919 opgerichte N.V. Nederl. Vliegtuigenfabriek zijn oog vallen op dit terrein. Dit Fokkerbedrijf was gestart in de voormalige Hlta-gebouwen in Amster dam, maar ondanks de gunstig gelegen plaats en de flinke oppervlakte bleek deze lokatie niet aan de behoefte te voldoen. De overname van de leegstaande konstruktie- werkplaatsen en hangar van het marinevlieg- station ging niet van een leien dakje. Op 20 september 1920 maakt de Middelburgsche Cou rant voor het eerst melding van de belangstel ling van Fokker voor dit komplex, als ze het volgende bericht publiceert: "De hoefijzer-correspondent van het Hand. schrijft: Toen eenigejaren geleden, onder minis ter Rambonnet het plan bekend werd tot het inrichten van een vlieghaven te Veere voor Marinevliegtuigen hebben wij, èn wegens het bommengevaar dat daardoor in oorlogstijd van het mooie oude stadje Veere zou ontstaan, èn wegens het bederven van het estetisch uiterlijk der stad aan de Sloezijde, ons daartegen her haaldelijk verzet. Het heeft niet mogen baten het gevaarlijke en leelijke ding is vlak bij Veere verrezen. Gelukkig echter hebben diegenen gelijk gekregen die toen reeds beweerden dat de plaats volstrekt ongeschikt was voor den ma- rinevliegtuighaven; de heele zaak is dan ook verlaten en in onbruik geraakt. Wordt het nu echter geen tijd dat die nuttelooze leelijkheid daar wordt opgeruimd? Er wordt reeds gesproken van hernieuwde bestemming van deze rommel voor vliegdiensten, ditmaal voor burgerlijke. Maar als de Veerenaars zich nu eens bijtijds weren en niet, gelijk de vorige maal, pas wakker worden wanneer het te laat is, dan kan er thans een eind worden gemaakt aan deze gevaarlijke bedreiging van Veere's veilig heid in oorlogstijd en aan deze voortdurende ontsiering van het uiterlijk der stad. Een krach tige aandrang uit Veere om te worden verlost van dien leelijke loodsenrommel daar bij 't ka naal kan indruk maken op de Regering en op het parlement en aan die elementen in beide colleges steun geven die het hooge belang van schoonheid inzien en die dit belang niet willen opofferen voor een paar duiten, die misschien uit den verkoop van dit voor de marine onbruik baar gebleken terrein zijn te slaan. Doch dan moet men het oogenblik niet laten voorbijgaan. De kans is er nu - of nooit!". Op 24 september meldt de krant dat de Bond Heemschut een brief heeft geschreven aan het ministerie met het verzoek dit vliegkamp "zoo spoedig mogelijk te doen verdwijnen, opdat aan de bedoelde onderneming een einde wordt gemaakt". Pas eind mei 1921 was de zaak rond en kon men beginnen met het inrichten van de gebouwen. In de gemeenteraadsvergadering van 5 septem ber verleent de raad aan de Fokkervliegtuigen- fabriek toestemming tot het bouwen van hou ten woningen. De eerste werknemers worden in het begin van 1922 in dienst genomen. De Middelburgsche Courant meldt hierover op 7 januari het volgende: "Dinsdagavond zijn te Veere een 50 beambten en werklieden, allen 15

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1992 | | pagina 17