lang in dienst van het Waterschap was geweest. Sluiswachter Meyers op "Het Eiland" (De Wete, januari 1991) was vast wel een jongere telg uit dit geslacht. Volgens de Burgerlijke Stand van Vlissingen is Aarnaud (Aarnout) Meyers de zoon van Pieter Meyers, dijkwerker te Ritthem. Aarnaud heeft zich op 4 november 1856 in Vlissingen geves tigd. Op 1 december 1861 is hij door de Directie van het Waterschap Walcheren tot dijkwachter benoemd en hij woont op grondgebied M 17. Misschien is dat het lage dienstgebouw dat op oude foto's van de Spuiboezem te zien is, onge veer waar in november 1991 de bushaltes aan de weg over de Spuikom geplaatst zijn. In 1871 krijgt hij een nieuwe woning bij zijn tijdelijke benoeming: "Aan A. Meyers, dijkwachter der West watering voorlopig opgedragen de betrek king van sluiswachter aan de nieuwe uit wateringssluis bewesten Vlissingen op een jaarwedde van f 100, Verder wordt verklaard dat het opnemen van het stormpeil tot zijn gewone werkzaamheden behoort en hij dus daarvoor "geene extra belooning" kan genieten. Over het wonen schrijft het Polderbestuur aan de Eerstaangewezen Ingenieur der Staatsspoor wegen te Vlissingen in mei 1871: "In verband met de definitieve vergunning, welke ons bij Uwen brief van 11 April, is verleend tot gebruik der uitwateringssluis bewesten Vlissingen, zouden wij, voor eene geregelde bediening dier sluis er prijs op stellen, dat ook de nieuwe Sluiswach terswoning, in afwachting van de latere officiële overname der werken reeds nu door ons in bezit genomen en door onze sluiswachter kan worden betrokken". Interessant in het Jaarverslag over 1871 van het Polderbestuur is de reden waarom Meyers slechts tijdelijk aangesteld kon worden: De definitieve overgave van de nieuwe sluis en woning zal plaats hebben zodra de buitenkil op de bepaalde diepte zal zijn gebragt, de uitbaggering van eenige nog in de waterleiding aanwezige overblijfselen van dammen zal zijn geschied, en alle de tot die zaak behoorende werken zullen zijn opgenomen. Vermoedelijk zal zulks nog wel eenige tijd aanloopen". Tot zijn dood in 1886 heeft Aarnaud Meyersdit ambt bekleed en was, volgens de directie "steeds een ijverig en geschikt ambtenaar". Zijn opvolgers De vacature, ontstaan door zijn overlijden, wordt door zijn schoonzoon Willem Stroo ver vuld Ook deze man wordt bij zijn overlijden in 1913 een goede, plichtmatige werknemer ge noemd. In zijn plaats komt C. W. Koppejan van Ritthem aan wie bij zijn pensionering door H.M. de Koningin een eremedaille, verbonden aan de orde van Oranje Nassau in brons werd verleend. Hij wordt opgevolgd door L. van Vlaanderen wiens plotselinge dood in 1941 "met groot leedwezen" door zijn werkgever wordt betreurd. Toen werd S.W. Minderhoud te West- kapelle "voor den proeftijd van zes maanden" benoemd en door "omstandigheden van per soonlijken aard" pas na de oorlog in vaste dienst aangesteld. De volksmond Ondanks de lijst van even bekwame collega's is in de volksmond door de jaren heen slechts de naam Meyer(s) aan het voormalig haventje blij ven kleven. Enkele voorbeelden: "De betonnen duiker die noodig is voor het doortrekken van de boulevard bij het Haventje van Meyer is van ochtend om half vier met behulp van een locomotief kraan uit het dok gesleept" (Vlissingsche Courant, 1938). Uit de P.Z.C. van 29 juli 1955: "Langs het Haventje van Meyer komt een 42 meter lang hek. De afscheiding is met opzet zó lang gemaakt dat de front zijde van het "Haventje van Meyer" geheel be schermd is". Nog in 1991 bij de plannen voor de bebouwing van het terrein tussen het Maritiem Instituut en Residence Banckert heeft men dit aangeduid als "het Haventje van Meyer". Maar van waarde ring was er uiteraard geen sprake meer. Laten wij nog eens over de bewondering van Vlissin- gers in 1938 lezen: "Het groote gevaarte met aan beide einden een roode vlag en gelegen tusschen de sleepboten op een paar honderd meter uit de kust, leverde een typischen aanblik op". De volgende dag weer gejuich: "Een knap stukje waterbouwkundig werk is verricht". "Honderden personen sloegen 's middags op den dijk van het haventje deze interes- 14

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1992 | | pagina 16