destijds decandra werd genoemd. Overigens bleek reeds ten tijde van Sipkes ver blijf, de "rommel", zoals de kruidentuin oneer biedig werd genoemd, te zijn opgeruimd. Vermoedelijk schuilt in zijn verhaal echter wel een belangrijke kern van waarheid. Het is ove rigens opvallend, dat in de latere kwekerij van de"n.v. Geneeskruidtuinen Walcheren", gelegen in het huidige waterwingebied, kennelijk geen karmozijnbessen werden gekweekt. Dit mag op zijn minst heel bijzonder worden genoemd. Wellicht stond de plant toen al in een kwade reuk vanwege vermeende giftigheid. Een ding staat evenwel vast, de karmozijnbes heeft vaste voet in de duinen gekregen en is niet van plan veel terrein prijs te geven. En dat doet ons goed. Veel familie in de tropen De tot de familie van de Phytolaccaceae beho rende planten zijn warmte-aanbidders. Ze wor den althans vooral aangetroffen in Zuidelijk Afrika en de warmere streken van Amerika. De naam is samengesteld uit het Griekse phyton plant) en het Arabische lacca, verwijzend naar de lakrode kleur van het bessensap. De plant is overblijvend en kruidachtig, dus geen verhoute stengel. De bladeren zijn vrij fors en staan verspreid langs de stengel. De bloemen zijn tweeslachtig en bevatten naast een stamper een tiental meeldraden. De vrucht is boven- standig en een bes. In ons land kennen we twee vertegenwoor digers, de americana en de esculenta, die in tuinen wordt gekweekt en soms verwilderd in het oosten van ons land wordt aangetroffen. Onze Nederlandse Amerikaan herkennen we snel aan de sterk rood aangelopen stengels en de hangende vluchttrossen. In Oranjezon en daarbuiten Hoewel de plant nog steeds in het Oranjebosch voorkomt, is het aantal planten daar gering in vergelijking met het aangrenzende waterwinge bied. De hoofdoorzaak van het verdwijnen uit het bos ligt in het feit, dat dit te zeer uit hoogop- gaande bomen bestaat. De plant geeft de voor keur aan halfschaduw. Bosranden zijn dan ook favoriet. In Sipkes dagen zal het bos een meer open karakter hebben gehad. Nu zijn open plekken er schaars en de paden smal, zodat het zonlicht maar op enkele plaatsen voldoende kan doordringen.In de duinen doet de plant het echter uitstekend. Vooral langs de paden in het dennenbos. Menselijke aktiviteiten kunnen de verspreiding bevorderen. Dat bleek in de afge lopen warme zomer van '91 weer eens. In de daaraan voorafgaande winter was een klein perceel dennen gekapt en opnieuw met eiken ingeplant. Daar verschenen honderden zo niet te zeggen duizenden Phytolacca's. Zowel Sipkes als de heer Schooneboom zouden zich hier stellig over verwonderd hebben. Dankzij de zonnewarmte kwam het bij een groot aantal planten tot vruchtvorming. Tot eind november hingen er bloeitrossen aan ten teken, dat het planten zijn uit een warmer klimaat, die bij ons gewoon meer tijd nodig hebben om tot ontwikkeling te komen. De aanduidingen in de flora's zijn dan ook bijgesteld. Vermeldt een oude Heukels uit 1911, die ik van een dorpsgenoot kreeg nog als bloei tijd juli-augustus; in nieuwere versies wordt al gesproken van oktober. En welke inheemse, kruidachtige plant draagt nu nog rijpe, eetbare bessen rond St. Nicolaas? De situering van genoemd gebied was wel uitermate gunstig, n.l. op het zuiden met het dennebos als rugdekking tegen de noordenwind. De spektakulaire uitbreiding was ongetwijfeld te danken aan het bewerken van de grond voor het inplanten, de vele regen in de voorzomer, gevolgd door de warme maanden juli en augus tus. De planten waanden zich in de subtropen. Giftig of niet?? In het verre verleden werden de bessen gebruikt om met het sap bruidsuikers te kleuren en wijn. Ook werd wel een purgeermiddel uit de bessen bereid, dat evenwel aanleiding kon geven tot vergiftigingsverschijnselen. Waarschijnlijk hing een en ander samen met de concentratie en de ingenomen hoeveelheden. Om die redenen is men met het gebruik ervan gestopt. De wortels werden wel in de homeopa thie gebruikt. Ze bevatten het alkaloid phyto- laccine, dat een laxerende werking heeft. Dat de plant op zijn zachtst verdacht genoemd mag worden staat wel vast. Aangezien "the proof of the pudding the eating is" besloot ik eind oktober eens een aantal trossen met rijpe bessen te plukken en verzamelde een klein emmertje vol. Na nogmaals alle beschikbare literatuur te hebben doorgekeken ritste ik de bessen, verwijderde zorgvuldig de onrijpe aan de punt van de tros en zette ze met royaal water II

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1992 | | pagina 13