van het water te bemerken en werd hij bang. Die Sudeten-Duitser haalde bakzeil. Daarna moes ten we naar een bunker lopen en moesten we proberen om de wapens die in die bunker zaten watervrij te maken door een wal te leggen rond de ingang. De kanonnen kwamen nog boven het water uit; het water liep natuurlijk wel via de ingang naar binnen. Daar moesten we een dijkje rond leggen, waarna het water eruit geschept moest worden en dan kon die bunker weer gaan schieten. Maar al de munitie was door het water onbruikbaar geworden, zodat ze daar nog niks mee opschoten. Toen werd ook dit werk gestaakt'. Onder de opgepakten bevonden zich de gebroe ders P.L.A. en L.P.A. Brasser uit Zoutelande. Samen met hun zwager C. Spuij waren ze be trapt bij het weghalen van hout, waarvoor ze opgepakt werden. Het was de Duitsers echter niet bekend, dat ze met het trio een drietal ondergrondse werkers hadden opgepakt, die op dat moment beschikten overeen Duits geweer, wat handgranaten en een radiozender, die ze niettemin tijdig wisten weg te werken. Het merendeel der opgepakten kwam echter uit Middelburg, waar op de Singels en in de buurt Spanjaardstraat/Wagenaarstraat razzia's wer den gehouden. Onder hen bevond zich de on derwijzer Steketee met zijn zoon; hij legde in zijn opschrijfboekje zo goed mogelijk de namen vast van de mannen in het kamp. Ook in Kou- dekerke was een groepje van de Feldgendarme- rie actief met arresteren, evenals in Vlissingen. Bovendien werd er nog een enkeling uit dorpen op westelijk Walcheren vastgezet. De al wat oudere heer Bergs uit Krabbendijke is ook in het kamp terechtgekomen. Volgens zijn zoon werd hij op Krabbendijke opgepakt, zodat verondersteld mag worden dat hij voor een soortgelijke werkweigering was vastgezet, die echter geheel los stond van de Walcherse razzia's. De opgepakte mannen hebben niet lang in Souburg vastgezeten, omdat bij Ritthem de volgende dag al (7 oktober) de dijk werd ver nield en het onderkomen onder water begon te lopen. 'We zijn toen te voet over Noordbeek en Triton naar het barakkenkamp bij Huis Ter Schelde gevoerd', weet de heer Willem Koole zich nog te herinneren. Terwoert vult aan; 'Toen het water kwam, moesten wij verhuizen naar het voormalige kamp van de Organisation Todt (organisatie die de verdedigingswerken aanleg 6 de) te Koudekerke bij Huis Ter Schelde. Hier waren eerder Marokkanen als dwangarbeiders gehuisvest. De hygiënische situatie in het kamp was zeer slecht. Om enigszins aan het ongedierte te ontkomen, werd het stro uit de oude stro zakken verbrand en vervangen door vers stro. 'Dat mochten wij halen bij De Lange op Der Boede', weet Koole nog. Terwoert: 'Op een gegeven moment vroeg ik vrij om al het meubi lair in het huis van mijn vader naar de zolder te brengen. 'Oh, hoeveel tijd heb je daarvoor nodig?' 'De hele ochtend'. 'Dat kan, dan zal ik u een paar soldaten meegeven; dan hoeft het niet zo lang te duren. Toen kreeg ik een paar soldaten mee om alles naar boven te dragen. Ik was toen in feite de baas; dat was heel mooi'. Bij die gelegenheid had Terwoert de mogelijk heid om van huis een camera mee te nemen. Hiermee nam hij, teruggekomen, een vijftal kiekjes van de tewerkgestelden als blijvende her innering. Aan familieleden werd het toegestaan de geïnter neerden kort te bezoeken. Zo weet de zoon van de Middelburgse horlogier H.F. Geervliet zich nog te herinneren dat hij zijn vader mocht bezoeken. Terwoert vervolgt: 'La ter, na het bombardement op de Nolle, toen het hier vrij snel onder water liep, werden we ver plaatst naar de openbare school aan de Bigge- kerksestraat in Koudekerke. Het water bereikte ook tamelijk snel deze plaats, en de vloed werd telkenmale hoger. Hier waren we gelegerd op geïmproviseerde britsen en werden we 's nachts bij vloed gewekt met de kreet: 'Aufstehen, das Wasser kommtl'. Dan werden de britsen ge ruimd en de strozakken hoog gelegd om droog te blijven. Daarna werden we onder gewapend geleide naar het hoger gelegen kerkplein ge voerd. Doordat tussen de school en de kerk het water wat dieper was, liepen we zonder schoenen en sokken en met opgestroopte broekspijpen. Naar mij kwam er echter een sergeant toe, die zei: 'Herr Rechtsanwalt, das brauchen Sie nicht zu tun. Ich werde Ihnen tragen'. En zo werd ik op de rug van een militair door het water ver voerd.' De kreet 'Aufstehen, das Wasser kommt', die tot motto werd van de mannen, werd vastge legd bij de laatste gelegenheid waarop de man nen uit het kamp bij elkaar waren: een afscheids maaltijd op 16 oktober, nadat ze te horen hadden gekregen dat ze vrijgelaten werden. Tij dens deze maaltijd stelde kampcommandant Oberleutnant Otto Wartmann een leesboekje

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1990 | | pagina 8