aantrekkelijk gemaakt en er werden vele hout soorten besproken die in de meubelmakerij werden gebruikt. De school bezat een verzameling van houtsoorten, zodat we die tijdens de les konden bekijken. Eenmaal per week hadden we houtsnijden van de heer Roth, als oefening met allerlei beitels en gutsen. Theoretische lessen zoals rekenen, meetkunde en algebra, kregen we van de heren Kolster en De Wijs. Van deze vakken en van materialen-en constructieleer, kregen we geregeld huiswerk. Rond- en redisschrift werd gegeven door de heer Sloovers, 'eenvoudig boekhouden'door de heer Tavenier. Handtekenen werd gegeven door de heer J. v.d. Hulst, maar de leerling meubelmakers kregen van hem ook boetseren, werken met klei. Allerlei modellen moesten we boetseren die zonodig konden worden gebruikt als voorbeeld bij het houtsnijden. Zo verstreek het eerste jaar, met in de zomer vier weken vakantie. Tussentijds werden rapporten uitgereikt zodat de ouders zich op de hoogte konden stellen van de vorderingen. Er werd ook een openbare les gehouden. Voor het einde van het schooljaar moest een proefwerk gemaakt worden. Voor onze klas was dat een droog- rekje van vurehout. We begonnen daar als eerste klassers allemaal tegelijk aan; de uren werden op een bord geschreven, achter in de werk plaats. Dan was bekend hoe lang ieder daaraan gewerkt had. De beoordeling was belangrijk voor het eindrapport. Zo kwam de dag van de overgang en de rapport uitreiking en voor degenen die van school gingen het diploma. Bij deze gelegenheid werd aan de leerling met de hoogste cijfers een stuk gereedschap uitgereikt. Dit vond plaats in het Schuttershof. In de tweede klas kwamen enkele nieuwe zaken aan de orde: het werken met fineer. We leerden het belijmen met fineer. Een werkstuk was bijvoorbeeld een dienblad, gelijmd en ingelegd met fineer. Ook de andere werkstukken werden moeilijker, b.v. een voetenbankje en bloemen tafeltje van eikehout. In 1931 bestond de school 50 jaar. Op 1 oktober 1881 werd de school geopend, gehuisvest in twee huizen in de Gortstraat, met 7 leerlingen, allen voor het vak timmeren. Dit 50-jarige bestaan werd gevierd met een feestavond in het Schuttershof. Deze avond werd gevuld met bijdragen van de leerlingen: toneel en muziek. Het houtsnijden werd in de tweede klas iets anders; we moesten nu kleine werkstukjes ma ken, b.v. een lepelrekje of een kinderkapstok. Veel aandacht werd besteed aan het maken van laden en deuren, b.v. een nachtkastje of een ladenkastje, maar dan wel de laden met zwaluw staart in elkaar. We zijn met de afdeling timmeren op schoolreis geweest. We gingen naar het Vredespaleis in Den Haag en naar de Picus Triplexfabriek in Eindhoven, waar we zagen hoe fineer van een boomstam geschild werd. We kregen veel reklame- materiaal mee voor nader onderzoek. Deze uitstapjes waren zeer leerzaam en ook gezellig. Het proefwerk in de tweede klaswas een achtkantig tafeltje, een goede oefening voor verstekwerk. Al deze werkstukken werden als prijs bestemd voor de jaarlijkse verloting. Een lot kostte 1,00. In deze klas werd ook een begin gemaakt met houtdraaien. Eenmaal per week begonnen we met eenvoudige oefeningen. In de derde klas kwamen er enkele vakken bij, n.l. projectieleer en kunstgeschiedenis van het meubel. Deze vakken werden gegeven door de directeur, de heer Doets. We hebben toen ook een bezoek gebracht aan het huis 'De Steenrotsen' op de Dwarskade in Middelburg. Dit huis gold als het mooiste pand vóór 1940. Er was daar een grote verzameling antieke meubelen te zien. Verbandleer en E.H.B.O. werd gegeven door mevrouw Weijl. Het echtpaar Weijl had een huisartsenpraktijk in Middelburg. Wanneer er in de winter sneeuw lag, werd mevrouw Weijl met een koetsje van stalhouder Wielemaker naar de school gebracht. In mijn laatste schooljaar, in 1933, deed iemand aan de school een radio cadeau voor in het schaftlokaal. In de meubelmakerij werd er een kast omheen gemaakt en zo hadden we tussen de middag muziek. U vraagt zich misschien af wat wij tussen de middag deden. Als het goed weer was, gingen we meestal de stad in en donderdags naar de 23

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1990 | | pagina 25