staan. Voor de dertiger jaren signaleer ik in globale cijfers 7 caféhouders, 7 kruideniers, 3 kappers, 2 bakkers, 2 schoenmakers, 1 slager, plus een smid in het voormalige brandspuiten- hok. Een café hoek Trompstraatwerd een werkplaats van motorenfabriek Brons uit Ap- pingedam, en daar werden ook scheepsbeno- digdheden verkocht, want de Sluizenbuurt was voor Vlissingen ook het brandpunt van de bin nenvaart. Een wijkvoorziening was stellig ook de hier gestationneerde wijkagent ik herinner me de heer Princedie er bijvoorbeeld op lette dat in café's om half twaalf de muziek uitging en om 12 uur het bezoek. Men had zich daar aangepast aan de zeescheepvaart en buiten landse zeelui konden er hun dorstlessers in eigen valuta voldoen. Een bijzondere voorziening was het evangeli satiegebouw 'Bethel' aan de Kanaalstraat, waar voor al in 1896 bouwvergunning verleend werd. Een zegsman herinnerde zich daarin een christe lijke bewaarschool en o.a. een huisvlijtclubje, terwijl er in 1940 een luchtbeschermingspost in gevestigd was. Ik vraag me af of de bouwers indertijd de piep jonge havenbuurt als een soort wildernis zagen die zendingsaktiviteiten vergde. Een andere bron wist van een zondagsschool in het gebouw, en ook van Protestantse en Rooms- Katholieke kerkdiensten. De middenstand zag al gauw brood in de groeiende Sluizenbuurt, want bij gegevens over bouwvergunningen las ik over een vergunning van 1895 voor slagerij Botting, een van 1896 voor bakkerij Vanderheijden, een van 1898 voor broodbakkerij Godeschalk en een van 1901 voor banketbakkerij Cappon. Al in 1897 werd een bakkerij door brandstichting verwoest. In een door ligging en geaardheid wat aparte wijk kun je een eigen verenigingsleven verwachten. In café Van Boekhout waren een kaart- en een biljartclub aktief, en voetbalclub Eiland Boys speelde vóór de oorlog in de competitie. Elun terrein lag achter de buitenhaven, en ik vraag me af, hoeveel elftallen de vereniging telde. En dan was er een bloeiende buurtvereniging: Oranjefeesten trokken belangstellenden elders uit Vlissingen, en er bestaat nog herinnering aan een verenigingsuitstapje naar Antwerpen met 8 volle autobussen van Van Fraassen. Ik ben benieuwd of er ook nog andere verenigingen waren. In een havenwijk zou het verschijnsel prostitutie niet ondenkbaar zijn, maar van meerdere kan ten is me verzekerd dat hiervan op het Eiland niet noemenswaard sprake was. Leenden oude re buurten van Vlissingen zich beter voor deze beroepsuitoefening? Tenslotte iets over de schoolwandplaat die ik in mijn bronnenlijstje heb vermeld, 'k Vind het wel een leuke gedachte dat overal in Nederland nog mensen kunnen leven die in hun schooltijd een jaar lang mét tekenaar Dijkstra vanaf het dak van het Arsenaal hebben uitgekeken over de Sluizenbuurt met omgeving van pakweg zo'n 65 jaar geleden. Een mooie plaat, die ik bij een antiquariaat kon bekijken. Ik ben nu toe aan de tweede wereldoorlog, de periode waarin de totale ondergang van het Eiland plaatsgreep. Dit gebied lag temidden van militaire doelen: havens, sluizen, veerdiensten, scheepswerf, station, Kriegsmarine enz., met vele luchtbombardementen als logisch gevolg. De narigheid begon feitelijk al in 1939 toen bij Terschelling de mijnenveger Willem van Ewijck op een mijn voer. Onder de vele slachtoffers waren er 3 uit de Marinestad Vlissingen, van wie 2 Eilanders: J.J. de Smit en S. van Steen- kiste. Al op 10 mei 1940 vielen er brandbommen op de Arsenaalbuurt, 2 dagen later gevolgd door brisantbommen op de Sluizenbuurt. Op de Duitse bommen volgden vele Geallieerde bommen, met als gevolg dat verreweg de meeste Eilandbewoners naar elders vluchtten. Voor zover mij bekend, zijn op het Eiland geen bewoners bij bombardementen gedood, wat wel een klein wonder mag worden genoemd. Begin 1943 verklaarden de Duitsers bang voor een invasienaast andere kuststroken binnen Vlissingen ook de Sluizenbuurt tot verboden gebied en ze braken de hele, toen nog grotendeels overeind staande wijk af om een beter schootsveld te krijgen voor hun bunkers. Later werd het terrein nog eens omgeploegd met zware bommen, de bevrijders landden er in november 1944 vlakbij, n.l. bij de Eiland-dam en het is een wonder dat er na afloop in de Sluizenbuurt nog één gebouwtje stond, n.l. de bakkerij van Van der Linden aan de Dijkstraat in de beschutting van de dijk. Even bijzonder is het feit dat na de bevrijding van de Arsenaalbuurt nog veel over was, zij het beschadigd. Zo ben ik aangeland bij het Eiland van na de 18

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1990 | | pagina 20