verandering meteen van invloed op het onderwijs is geweest, is moeilijk na te gaan. Op 2 september 1790 is benoemd tot schoolmeester Adriaan van Velsen, daarvoor werkzaam in 's-Heer Hendrikskinderen, en deze blijft na 1801 gewoon schoolmeester te Aagtekerke. Men is niet ontevreden over hem, want 24 maart 1821 schrijft de schout, tevens burgemeester, de heer L. Verhage, aan de schoolopziener: 'dat mij nog nimmer eenige klagten wegens lighamelijke straffen, door den schoolonderwijzer mijner gemeente aan de kinderen gebruikt zijn voorgekomen, dat ik integendeel bewust ben, dat de kinderen mijner gemeente meer door ernstige bestraffingen liefderijke vermaningen en gepaste aanmoedigingen worden bestuurd, dan dat dezelve door lighamelijke straffen die niet dan zeer spaarzaam en met alle omzigtichheid worden gebezigd tot derzelve pligten worden aangespoord'. Dit als antwoord op een vraag van de schoolopziener aan alle schouten in zijn district. De heer Van Velsen zelf is minder tevreden. De Provinciale Commissie van Onderwijs heeft 15 maart 1817 geordonneerd dat 'Een onderwijzer in een kleine gemeente ƒ.300,- inkomen moet ontvangen' (traktement en toelagen). Op 19 juni 1822 schrijft Van Velsen (één van zijn zonen) aan de schoolopziener dat zijn vader vanaf 1810 (dus gedurende twaalf jaar) niet meer dan ƒ.200,- ontvangen heeft als voorlezer en voorzanger, terwijl hij volgens zijn 'beroeping en aanstelling' daarvoor ƒ.100,- in het jaar behoorde te ontvangen. Meermalen is op betaling aangedrongen. 'Is niet de arbeider zijn loon waardig?'. Of de heer Van Velsen zijn geld ontvangen heeft is niet meer te achterhalen. Wel blijkt uit het vervolg dat er herhaaldelijk problemen zijn met het geld, dat zowel kerk als gemeente allesbehalve royaal omgaan met de financiën. Het is moeilijk inhoudelijk een beeld te krijgen van het onderwijs in Aagtekerke. We weten, dat er in 1810 een boekenlijst van geoorloofde schoolboeken is vastgesteld en welke boeken worden gebruikt in het 1ste district waartoe Aagtekerke behoort. We noemen 'De Brave Hendrik' en 'De Brave Marie' van Anslijn, 'Geschiedenis van Jozef', 'Leven van Jezus', enkele boekjes van 't nut, 'De vier stukjes van Brand, door Anslijn veranderd naar het metrische stelsel'. We komen tegen van Hendrik Wester 'Kort overzicht der voornaamste Oudere of Latere volken of landen op den Aardbol' (Wester, autodidact, kwam al jong voor de klas, bleek een geboren onderwijzer, schreef een boekje over 'de gebreken in de burgerscholen', bekroond door het nut, werd schoolopziener en kreeg veel invloed op het onderwijs). Er wordt gezongen uit 'Psalmen, maar de bijbel komen we niet tegen. Wel schrijft de schoolopziener in het 5de district in Zeeland (Zeeuwsch-Vlaanderen), de heer H.A. Callenfels, zeer nadrukkelijk: 'Er dient een uur in iedere week, tot het lezen des bijbels te worden afgesonderd' en 'de Bijbel is geen boek om in te leeren lezen maar om gelezen te worden'. Heeft ook de school te Aagtekerke in die tijd een protestants-rationalistisch karakter gehad, was ook hier sprake van een christendom boven geloofsverdeeldheid?. Er was nog steeds dezelfde schoolmeester!. Van Velsen was meer dan schoolmeester; hij was ook koster, voorzanger, voorlezer, klokkenluider en hij moest ook zorgen voor het uurwerk in de toren. Hij kon meer dan lesgeven want in 1802 heeft hij voor twee rijksdaalders dit uurwerk hersteld: 'mits de smid op zijne aanwijzing, het benoodigde zou vervaardigen'. Vijf jaar later was het uurwerk opnieuw stuk en nu nam hij voor vijf rijksdaalders op zich het uurwerk te herstellen. De tweede Van Velsen Op 30 oktober 1827 schrijft Adriaan van Velsen aan de schoolopziener dat zijn vader op diezelfde datum is overleden. De schoolopziener Adr.P. van Deinse schrijft op 2 november aan de burgemeester om tijdelijk te benoemen wegens overlijden van 'den 6

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1987 | | pagina 8