de gevolgen zouden zijn. Domburg in zicht, z'n kerktoren, watertoren, de villa van Sprenger, de molen. Het duurt nog even eer we er zijn. Hoe meer je naar de duinen komt, hoe hooger het wordt, dus hoe minder water. Als er 30 cm méér water stond zou je recht uit recht aan kunnen varen. Er is dus nog te weinig water!!. Maar met alle slinksche bochten liggen we dan toch eindelijk aan den steiger onder den molen. 'Is de bruiloft aan boord?', wordt er geroepen, waarmee niet zoozeer wij bedoeld zijn, als wel een kist met bier en een doos met bloemen. De bruidegom begroet ons, met de mededeeling, dat het hem spijt, maar dat we eigenlijk niet voor elf uur gewacht kunnen worden. Nu, dit spijt ons in het geheel niet, want het is nu kwart over 9 (we hebben er precies 1 '/mur over gevaren) en we kunnen best heen en weer naar kennissen. Het binnenkomen in het dorp is een verrassing. Alles is héél, wat we zien. Het Groentje, postkantoor, blik richting zee, blik richting Noordweg, Badhotel, alles intact. Het oude karakteristieke lage lange muurtje langs de achterzijde van het Badhotel staat er nog. De ingang naar de Manteling ongerept, Het Paviljoen wel geschonden, maar in hoofdvorm gespaard. We geven hoeden en jassen af in de winkel van de Kam op 't Groentje en dan gaan we in flinke pas de Manteling in. Even is het 't oude smalle kronkelpaadje, tot even voorbij die kromme boom. Dan wordt het een breede open weg, mul zand met wat steenslag. Rechts de groene zoom tusschen duin en overstroomd gebied. Vol mijnen, prikkeldraad, waarschuwingsborden. Links schitte rende duinflora, groote toeven geel (soort hypericum?) en paarsch (koekoeksbloe men?) tegen het grijsgroene helm. Prachtig. Hier en daar werken arbeiders aan de weg. Daar is het huisje van Piet Blaauw al. We slaan nu rechts af en passeren een paar Engelsche militairen met het geweer bij zich. Mannen die onduidelijk zichtbaar zijn scharrelen in het mijnengebied met witte linten. Mijnen opruimen. Zouden het krijgsgevangenen zijn?. Langs een lief klein huisje, komen we nu op de betonweg, Langs Zonneveld, dat er met zijn nieuwe aanbouw toch zoo leelijk uitziet, en daar staan we op de groote weg, dróóg. We doen een hekje open en loopen rond een huis. Ziet er goed uit. De bewoner heeft wat overdreven, dat de achtergevel van het schuurtje er uit zou zijn. Het voegwerk van de muur is op één hoek los, maar een bepaald gat is er niet in. De luiken zijn overal dicht, alles is afgesloten. Alle heesters dood, de wei ernaast dood. Nu verder langs de boomwei, die is troosteloos. Eigenlijk het ergste. Onherstelbaar. Bomen dood, gras dood. Half onder water. De weg is droog tot het hek van Klein Duinvliet, maar we kunnen niet op het hof, daar staat een plas water. Het hof zelf ligt droog. Huis en schuur zien er uit de verte goed uit. Er is niets aan te zien. Ook weer alle groen dood, bruin, dor, verschrompeld. Terug langs de weg. Alle straatsteenen liggen los naast elkaar, zonder zand of grond ertusschen. Bij een bezoek aan kennissen, krijgen we koffie met een koekje. Het pas geboren kindje is een schatje, vrolijk en precies zijn vader. Wat is die felle slag?. O, niets; de nog aanwezige mijnen laat men springen. Afscheid, we wuiven, nog eens wuiven en weer terug het bosch in. Even verder loopt een kleine jongen ons hard achterop. Er is een ongeluk gebeurd, door een mijn. Een Roode Kruisauto, mannen die bij elkaar staan. We slaan een ander pad in, direct achter Zonneveld. Luguber is dit moment. Overal loert gevaar. We komen uit bij de boswachterswoning van Hoogduin, volgen dan weer de breede nieuwe weg langs de duinen en komen door het smalle paadje in Domburg. Even de zee zien. Geen wachtpost verspert ons meer de weg. Ja, de zee is er nog, groote witte golven schuimen in de branding, kinderen spelen erin met een herdershond. Zijn er geen mijnen?. O jawel, ziet u daar dat zwarte ding, dat is er één!. Is dat dan niet gevaarlijk?. OchSchouder ophalen. Je went immers aan het gevaar. Nu naar de bruiloft. In de Weststraat naast Carlier. Ongeveer 30 menschen zitten daar net aan tafel, hun stemmen zoemen als we in de gang komen. De bruid en vele gasten in 21

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1987 | | pagina 23