TER BRUILOFT MET DE BOOT NAAR DOMBURG Wat?. Naar Domburg met de boot, zult u zich afvragen en nog wel naar een bruiloft?. Hoe kan dat, dat is toch niet de gebruikelijke route?. Maar beste lezers, dit opschrift hoort thuis boven een reisverslag, toen Walcheren in 1945 nog onder water stond. Dit reisverslag werd mij overhandigd door iemand, die de betreffende bruiloft toen meemaakte. Vaart u mee?. We vertrekken met de boot bij de aanlegsteiger bij de Seisbrug. J. Poppe. 'Uitgenoodigd op die bruiloft, dat beteekende drie dingen: Een vaart over de binnezee Walcheren, een bezoekje aan onze oude vertrouwde omgeving van Domburg en Oostkapelle en ten derde de nog altijd groote attractie van lekker boereneten!. 6 uur op, kwart voor 7 van huis, half acht aan den steiger bij Seisbrug, kwart voor acht afvaart. De groote breede platte zolderschuit is goed bezet, maar niet overvol, op de lange houten banken is plaats genoeg. Rondom zijn planken gespijkerd, zoodat je er niet af kunt vallen en de rug steun heeft. We zien algauw bekenden uit Middelburg. Eén van hen heeft een eigen motorbootje en kent de route op een prik. Hij legt uit wat we zien en vertelt bijzonderheden. Een hoop fietsen komen aan boord. Het kleine sleepbootje gaat draaien, de touwen worden losgegooid, we varen!. Door de vest, langs de Seissingel, dwars over de weg, rakelings langs de brugleuning van de heul, die net éven boven het water zichtbaar is, de Domburgsche watergang in, langs de koepel van de Griffioen, nog even de huizen van Park de Griffioen en we kiezen het ruime sop. Een eindeloos watervlak ligt vóór ons, waaruit hier en daar een hofstee oprijst, afgewisseld door de rijen palen, die de landingsvaartuigen tegen hadden moeten houden. Er staat hier veel water en we gaan in vrij rechte lijn met flinke vaart vooruit, onze schuit heeft een eigen motor die ook meewerkt. Ineens slaat die af, het touw tusschen de schuit en het sleepbootje wordt korter gemaakt, zoodat we vlak achter elkaar aan liggen. Dat beteekent dat er gemaneuvreerd moet worden. Recht op die paal aan, waar die mand op zit vastgespijkerd, nu met een scherpe bocht er om heen; het sleepbootje ligt nu naast ons en trekt ons in een rechte hoek om onze as. Ziet u dat boschje daar?. Daar moeten we vlak langs. De takken zwiepen tegen onze leuning aan, als we er half overheen varen. Nog twee van die haarspeldbochten en het touw wordt gevierd, onze eigen motor slaat weer aan, we zitten weer in veiliger water. Kijk daar eens links, hoe prachtig de duinen, ongerept lijken ze vanuit de verte, daar Zoutelande, daar Westkappel. Weer een hofstee, verleden week stond de schuur er nog, nu is het een ineengezakte doos. Ginds het hof Poppendamme, het monumentale huis ligt hoog en dus droog, er wonen op dit kleine plekje nog menschen, een oude baas staat in de zon naast het stoepje. Nu oppassen, motor af, touw inhalen, we moeten hier door een smalle sloot, vlak naast de weg. Aaan weerskanten droog land, je zit zóó aan de grond. Maar de mannen kennen hun route, rakelings langs de brugleuning van een heul stomen we door een slootje, een sprink of een stuk watergang. Nu op die paal af, waar een houten kruis op gespijkerd zit, 't jonge, wat een bosch van palen, hoe vinden ze hier den weg. Zigzag gaat het met vaste hand er doorheen. Touwen vieren, motor aan, full speed verder. Kijk daar, een koe waadt door diep water achter een roeiboot aan. Moet afgevoerd worden van een ondergeloopen hofstede. Het arme dier zwoegt door het water en begrijpt er natuurlijk niets van. Ondertusschen krijg je honger op het water, in de lekkere ochtendzon. De meegenomen boterhammen met koek, gaan er in als koek!. Nu draaien we om Grijpskerke heen, slinger de slanger. Hier is een plas, waar geen palen staan, één kom met water, zonder boschjes of hofsteden. Het is eigenlijk mooi, als je niet wist hoe erg 20

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1987 | | pagina 22