P. 126:
'De rosmarijn was vanouds, als men weet, aan de dooden gewijd, gelijk
ook deze twee regels uit het lied van Malbroek getuigen:
On dit que sur sa tombe
Romarin l'on planta,
en daarom heette de steeg, waar de Versiersters woonden, waarvan hier
boven (blz. 108) gesproken is, de Rosmarijnsteeg.'
Ontelbare oude straatnamen verwijzen naar het beroep dat in bepaalde straten
werd uitgeoefend, en soms berustte dit op gilderegelingen, omdat concentratie
van vakgenoten het toezicht op de naleving der voor hen geldende voorschrif
ten vergemakkelijkte. Bij prostituées zal de concentratie zijn oorzaak vooral
gevonden hebben in de overheid, die de prostitutie niet wist uit te roeien en ze
daarom, als minst slechte oplossing, verbande naar achterafstraatjes. Zelfs in
de vorige eeuw verboden diverse Nederlandse stadsbesturen bordelen in
bepaalde deftige straten en bij kerken en scholen (Stemvert p. 50).
Op grond van de hierboven gegeven citaten moet ik aannemen dat de oude
Rozemarijnstraten en -stegen ten tijde van hun naamgeving gewoonlijk wel
straten met publieke vrouwen zijn geweest. Dat deze beroepsgroep soms tevens
het op zichzelf beschouwd eerbare nevenberoep van 'versierster' uitoefende
kan ik moeilijk verklaren. Mogelijk komt hierin de tweeslachtige houding van
de maatschappij tegenover de prostitutie tot uitdrukking: in de Oosthoek lees
ik bijv. over de middeleeuwen dat bordelen dikwijls door de overheid werden
geëxploiteerd en dat ook hoge geestelijken er geen bezwaar in zagen voordeel
uit de prostitutie te trekken. De koppeling prostitutie/festiviteiten valt te
proeven uit volgend citaat:
'Bij vorstelijke bezoeken werden de bordelen ter beschikking gesteld van
de bezoeker en de kosten door de stad gedragen (een dankbetuiging van keizer
Sigismund in een dergelijk verband aan de magistraat van Bern bleef
bewaard.)'
Het interesseerde me, waar deze kennelijk rosse Rozemarijnstraatjes ook
buiten Middelburg te vinden waren en zijn. Te hooi en te gras ontdekte ik er
verscheidene, en bovendien kon ik 2 bronnen geheel uitkammen, nl. het 80.000
Stratenboek van Shell en het postcodeboek. Beide hebben hun beperkingen.
Shell beeldt nl. alleen woonkernen af met meer dan 25.000 inwoners, maar
geeft van de betreffende gemeenten wel alle straatnamen plus hun globale
ligging. Het postcodeboek daarentegen geeft wel alle bebouwde straten en
wegen van heel Nederland, maar preciseert hun ligging niet. Gelukkig blijken
modernere naar de rozemarijn genoemde straten meestal te eindigen op
-gaard,-hof o.d., zodat ik slechts van een paar Rozemarijnstraten niet weet of
ze van vroeger eeuwen zijn.
Gezien de duidelijke ligging in minder riante stadsgedeelten veronderstel ik dat
bij afbraak en sanering onevenredig veel Rozemarijnstraatjes zullen zijn
gesneuveld, en er zullen er ook wel aan oorlogsgeweld ten offer zijn gevallen.
Tevens zou ik me kunnen indenken dat men de op een gegeven moment
oneerbaar geachte benaming wel eens door een nettere verving, en ik denk dan
aan Brouwershaven, waar de aan de rand van het stadje gelegen Hoerenweg
lang geleden omgedoopt werd in Heerenweg.
4