sprak haar vriendelijk toe, bedekte haar gruwelijk op zet met eenen glimlach op de lippen, en verzocht haar Maandag weder te komen, daar haar man Pieter Huissoon, van die kleine schuld niet wist. Maandagmorgen, iets voor 8 ure, kwam de argelooze, onschuldige Catharina Blok in het huis van Sara Geldof, in den Winterstraat, terwijl haar man, Pieter Huissoon, als vrachtrijder naar Vlissingen was gereden. Zij betrad het huis... om het nooit weder te verlaten. De moordenares sloot hare woning; noodigde het kind boven te komen, en daar... volbragt zij haar schrikkelijk opzet, vermoorde het lieftallige meisje, sneed haar genoegzaam den hals af, ontkleedde het slagtoffer geheel en al, ontnam het de kleine gouden oor- sierselen, bloedkoralen en slootje, wierp het lijk in het secreet harer woning, dat op een groot riool korrespondeerde, waarvan zij de diepte kende, en aldus zich verzekerd waande, dat het ligchaam niet gevonden zou worden. Doch ook hier toonde de vinger Gods de boosheid der snoode vrouw; ook hier erkende men de magt der Voorzienigheid, die de misdaad nooit ongestraft laat. Terwijl het vrouwelijke monster den moord in stilte had gepleegd en niemand iets van denzelven vermoedde, hield zij zich bezig de sporen van hare gruwel daad te doen verdwijnen. Zij bedekte het bed, waarop zij het kind de doode- lijke wond had toegebracht, geheel en al door er een ander bed op te werpen; zij waschte het hier en daar gestorte bloed zorgvuldig op, en meende alles voor het oog der menschen te verbergen, doch onophoudelijk werd zij daarin ver hinderd. Dan klopte er eene vrouw, met eenig waschgoed aan de deur, welke zij toeriep: 'binnen een half uur weder te komen, daar zij met haar kind bezig was, en niet naar beneden kon komen' dan kwam er een man om haar iets te vragen, dien zij insgelijks af wees, door hem toe te roepen: 'dat zij niet van haar kind afkon' dan kwam er een derde, welke onverwachte en geheel argelooze boodschappen haar in verwarring schijnen te hebben gebracht, en aan welke verwarring het dan toegeschreven kan worden, dat men, bij het eerste gerechtelijke onderzoek de kleederen en kleinodiën van het vermoorde meisje in hare kas heeft gevonden. De Vader van het slagtoffer, Willem Blok, door het lang wegblijven van zijn kind verontrust, en nog meer door een onverklaarbaar angstig voorgevoel gepijnigd, begaf zich naar Middelburg, belde en klopte aan de gesloten woning van Huissoon, doch bekwam geen gehoor. Eindelijk riep een kinder stem: 'moeder is niet thuis'. De ongelukkige Vader als gejaagd door de vrees voor het lot van zijn kind, klopte aan de deur van den naast die woning gelegen stal met eene soort van hevigheid, welke ten gevolge had, dat die zwakke staldeur onverwacht opensprong, en... daar stond de moordenares, oogen- schijnlijk heel gerust en kalm. 'Waar is mijn kind?' is het eerste woord van Willem Blok. 'Uw kind is niet hier,' antwoordde zij, 'zij heeft mij appelen gebracht en is weggegaan langs de stadsschuur; komt binnen en zoekt waar gij wilt'. Willem Blok doorzocht of liever doorliep werkelijk de woning, doch vond zijn kind niet. Intusschen vergaderden zich eenige menschen. Men had het kind in huis zien gaan en er niet zien uitkomen. De volksmenigte groeide aan; men vormde in stilte verschrikkelijke vermoedens; het huis werd doorzocht en de moordena res ging schijnbaar gerust bij een harer buren koffij drinken. Het lichaam werd echter niet gevonden. Een ingezetene van Middelburg herinnerde zich, dat het secreet van die woning op een groot riool liep, dat door een soort verwulf was overdekt; de regterlijke magt bij wien de ongelukkige vader hulp en bescherming was wezen zoeken bewerkstelligde een doelmatig onderzoek, in 12

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1987 | | pagina 14