TWEE 'MIDDELBURGSE' MOORDEN Externe presentatie Tijdens de viering van het 50-jarig bestaan van het Zeeuws Landschap waren we met een stand present in de Abdij te Middelburg. Besluit Uit het voorgaande blijkt naar mijn mening overduidelijk, dat onze kring in 1986 wederom zeer aktief geweest is. Wat we bereikt hebben, deden we met de inzet en medewerking van velen. Daarvoor zijn we zeer erkentelijk. De secretaris door A. Abrahamse, Zaamslag In 'De Wete', 14e jaargang no. 3 (juli 1985) las ik, 'De laatste in Middelburg aan een vrouw voltrokken doodstraf'. Nu vond ik in de spullen van wijlen m'n schoonvader een 'origineel' vlugschrift (nou ja, wat is origineel) van die dagen zoals er toen, omdat er nog weinig kranten gelezen werden, wel meer verspreid werden. Het verhaal wijkt nogal wat af van het verhaal in de Wete, o.a. dat niet haar vader, maar haar man vrachtrijder op Vlissingen was en niet met de vracht boot naar Vlissingen ging (het kanaal was er toen nog niet). Het verhaal van het muiltje heb ik m'n schoonvader ook wel horen vertellen. In een oud schrift van mijn grootmoeder en moeder stond ook nog een verhaal op rijm van een moord op Jan Walenburg in Middelburg op Koninginnedag 1910. Deze Jan Walenburg was verloofd met Piete Jansen, die dienstmeid was bij Adriaan Cornelisse op Dauwendaele aan de Segeersweg te Middelburg. (Hier is later zijn zoon, ook een Adriaan Cornelisse, boer op geweest). De twist ging niet over dit meisje. Ook mijn buurman, wonende te Zaamslag, oud 88 jaar, kende dit verhaal en wist dat de in het gedicht genoemde D een Dieleman was uit Axel, een boerenknecht. Bijgaand overgenomen vlugschrift en het rijm. Zwaar regt of justitie, uitgevoerd te Middelburg, den 24 Sept, 1838, aan de persone van Sara Janse Geldof, huisvrouw van Pieter Huissoon, wegens den gruwzamen moord, door haar gepleegd aan Catharina Blok, oud 13 jaren, in den morgen van den 26 Maart 1838, te Middelburg. Deze misdadige vrouw, Sara Geldof, schijnt deze gruweldaad reeds vroeger beraamd te hebben, doch in de uitvoering door de komst van haren man verhinderd te zijn. Het ongelukkig meisje was Zaturdag den 24 Maart bij haar gekomen, om een geringe som gelds, die zij haren vader, Willem Blok, schuldig was te ontvangen. Toen wachtte reeds het ijselijkste lot het jeugdige slagtoffer; doch onverwacht werd er aan de deur gebeld, en het kind ontkwam, door de komst van den man, de klaauwen van de op haar loerende tijgerin. Zij 11

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1987 | | pagina 13