koerste naar binnen. We staan dus hier niet voor het eenvoudige geval van uitwijken in volle zee, en nu het onderzoek naar de oorzaken der aanvaring aan eene commissie is opgedragen, zal de lezer wel inzien, dat het hier de plaats niet is om daarover in be schouwingen te treden. Deze toch zouden allicht tot voorbarige of verkeerde beoordee lingen kunnen leiden. Voorloopig mogen we echter aannemen dat de twee stoomsche pen elkanders bedoelingen niet hebben begrepen, en tengevolge daarvan heeft zich het verbazingwekkende feit voorgedaan, dat de gepantserde ijzermassa, die nog zoo kort te voren den indruk gaf van een krachtig drijvend bolwerk onzer verdediging te zijn, in korten tijd onschadelijk werd gemaakt door een gewone sleepboot. En het eigenaar dige hiervan is, dat juist de betrekkelijke zwakte der sleepboot in verhouding tot die van het oorlogschip, tot den noodlottigen afloop moest medewerken. Met den ijzeren voorsteven, die nagenoeg loodrecht op de ijzeren kiel van de Hercules is bevestigd, werd het ramschip aan stuurboord vooruit getroffen. Ware de steven der Hercules tegen dien schok bestand geweest, dan zou waarschijnlijk de toegebrachte schade van veel minder beteekenis geweest zijn. Na de aanvaring bleek namelijk dat nagenoeg de geheele voorsteven der sleepboot was omgebogen, zoodat ze bijna dwars op de kiel stond; STEVEN HERCULES STEVEN HERCULES VOOR DEN STOOT. NA DEN STOOT. dat even boven de kiel een stuk uit den steven was gebroken en dat het voorste gedeelte der kiel buiten den voorkant van den steven naar voren stak. Een stuk stevenijzer werd later door de duikers uit het gat gehaald, dat door de Hercules in de Schorpioen werd geboord. Op het oogenblik dat het ramschip werd aangeloopen en het gedeelte ijzeren steven, dat tegen de zware ijzeren pantsering optornde, werd omgebogen, vormde zich tegelijkertijd onder water een hoogst gevaarlijke ram, bestaande uit afgebroken scherpe stukken steven- en kielijzer, hetgeen allervernielendst moest werken op de ongepantserde buitenhuid beneden de waterlijn van de Schorpioen. Volgens de opgaven der duikers werd op deze wijze een gat gestooten van 0,7 m. lengte bij onge veer 0,2 m. breedte, behalve nog de daarbij liggende scheuren in de huidplaten en los gesprongen klinknagels. Zulk een vernielende werking door een sleepboot heeft de commandant van de Schor pioen haast niet kunnen verwachten. Vol vertrouwen op de sterkte van zijn bodem, en misschien wel in het denkbeeld dat de stoot op de pantsering boven water het hevigst geweest was, zou de tocht voortgezet worden, toen al spoedig bleek dat in een der voorste compartimenten het buitenboordswater met kracht binnenstroomde. Onder het terugstoomen bleken de genomen maatregelen om het binnenstroomende water tot enkele compartimenten te beperken vruchteloos, en met den grootst mogelijken spoed werd het schip, dat reeds in zinkenden staat begon te verkeeren, door de schutsluizen in het natte dok gehaald. Nauwelijks binnen de sluizen, was de toestand reeds zoo, dat alle hoop om het schip met behulp van krachtige pompen nog drijvende te houden, moest worden opgegeven en drie en een half uur na de aanvaring lag de Schorpioen op 3

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1987 | | pagina 5