Dijkje wereldberoemd boek over het leven van de boerenbevolking van het dorpje Montaillou in de Pyreneeën in het begin van de 14de eeuw. Zwemer zoekt het in zijn werk dichter bij huis (zowel in ruimte als in tijd), maar gaat ongeveer op dezelfde wijze als Le Roy Ladurie te werk. Hij onderzoekt het leven van de Walcherse arbeiders in al zijn facet ten (inkomsten, werkzaamheden, arbeidsvoorwaarden, mentaliteiten, machtsverhou dingen). Zijn studie, oorspronkelijk een doctoraalscriptie, is m.i. een geslaagde meng vorm van 'oral history' (interviews met mensen, die 'het allemaal zelf hebben meege maakt') en bronnenonderzoek. Ik kan echter niet beoordelen of het door Zwemer onderzochte gebied (Oostkapelle, Aagtekerke, Serooskerke en Grijpskerke) representatief is voor geheel Walcheren. Duidelijk is wel dat er in korte tijd enorm veel -ten goede- is veranderd, allerlei wantoe standen liggen gelukkig achter ons. Ellendige woonomstandigheden, zoals vier kinderen in één bedstee ('Drie naast elkaar -om de beurt- en één dwars op 't voetènde', blz. 13) en de grote standsverschillen bijvoorbeeld. En de 'geit als koe van de arbeider' is eveneens verleden tijd. 'Een zekel om geit-eten te snieën', zoals de hoofdtitel van Zwemers 183 blz. omvatten de studie luidt, werd -terecht- een 'regionale bestseller'. De auteur heeft m.i. goed werk geleverd. Het is daarom jammer dat de typografie en de hier en daar slechte druk enige afbreuk aan het geheel doen (de foto op blz. 84 is overigens een 20 a 25 jaar ouder dan het bijschrift aangeeft.) J. Th. H. Verhees-van Meer, De Zeeuwse kaapvaart tijdens de Spaanse Successie oorlog, Middelburg, Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, 1986 1/44,-) Jan Zwemer, Een zekel om geit-eten te snieën. De geschiedenis van de landarbeiders op Walcheren - 1900-1940, Middelburg, Fanoy Boeken, 1986 29,50). P.S. Een vers kaakje Deze winter is het laatste vangseizoen van de walvisvaart geweest. Dus ook de laatste kans voor de gemeente Veere om een verse walviskaak in de diepvries te leggen. Het oude kaakje wat nu nog aan de muur van de Zuidhoofdpoort, naast de Campveerse Toren, hangt wordt langzamerhand wel erg kruimelig. En omdat Monumentenzorg er een hekel aan heeft er een plastic replica op te hangen is het prettig te zijner tijd een verse kaak in de diepvries te hebben liggen. Met dat oude kaakje is het wonderlijk gesteld. Op de gravures van 1743 en 1753 is op die muur een lange kaak te zien, die aan één ketting is opgehangen en dus met zijn uiteinden omlaag hangt. Sedert deze muur in het begin van deze eeuw is gerestaureerd hangt het restant aan twee kettingen en men is er van overtuigd dat het dezelfde kaak is van twee en een halve eeuw geleden. Maar hoe ik ook zocht ik vond nergens een boeiend verhaal of een leuke legende. Kent U het ver haal? Laat het de Wete dan weten, anders moeten we nodig een mooie legende verzin nen. Bijvoorbeeld, hoe de walvis ons eiland uit het grijze verleden naar zijn tegenwoordige ligplaats heeft gesleept. En dat we zo verrukt waren dat we het eiland daarom Wal cheren hebben genoemd. En dat we toen als dierbare herinnering de walvis midden in het wapen van ons eiland hebben gezet en toen hij oud werd en is gestorven zijn on derkaak in Veere te pronk hebben gehangen. 34

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1987 | | pagina 36