Nieuwe Testament
De vlucht naar Egypte - Matth. 2:14
De Kruisiging - Matth. 27: 33-36/Joh. 19:18
De Goede Herder - Joh. 10:3-4
De Samaritaanse vrouw - Joh. 4:4-8
De vaardigheid in het hanteren van kleine gereedschapjes was bij de Zeeuwse
snijders dikwijls heel wat groter dan in lezen en schrijven. Kwam men plaats
tekort voor alle letters van een bijschrift, dan werd er altijd wel een mouw
aangepast. Niet altijd even duidelijk voor een latere beschouwer. Hierbij
enkele voorbeelden.
Boven een afbeelding van Abraham's offer vinden we: ABRAHAMSOH,
d.w.z. 'Abraham's Offerhande'. Dit laatste vinden we ook zo vermeld in een
prentbijbel van 1698.
Op een ander heft: ABRAHAMS OFFER HANDEN
Boven drie afbeeldingen resp. Elia gevoed door de raven, Jozef in Egypte en
Jacobs droom staat: EELIAS lOZEF IAKOPS DROOM.
Wanneer de verspieders afgebeeld worden staat er boven: VERSPIDERS.
In de rand boven de verdrijving uit het Paradijs staat: DEERTSE SONDEN.
En bij een ander heft: DEERSOENDEVAENA. (De erfzonden van Adam en
Eva). Boven een weergave van Kaïn en Abel staat eenvoudig: DOODSLAG.
Bij een ander tafereel: ABZALONSDOODSAMEEL18V9. Dit alles, zoals
hier geschreven, aan elkaar. Waarschijnlijk vanwege plaatsgebrek.
Tussen dicht op elkaar gesneden plant- en dierfiguren zien we een mens en
daarboven het bijschrift: SCHEPING.
In andere gevallen vonden we nog al eens, als onderschrift, alleen een
aanduiding, als. b.v. NUMXIIIV23 of IKONXVII.
Een merkwaardig beeld ontstaat wanneer bijbelse figuren uitgebeeld worden
in Zeeuwse hoerendracht, o.a. David met harp, Jona en de Goede Herder.
Wanneer er in de verzameling, na 1860, steeds minder heften voorkomen met
Oud-Testamentische voorstellingen, zijn er toch nog enkele met religieuze
motieven van geheel andere aard. Namelijk met een leeuw als bekroning en op
de omtrek weergegeven de Kruisiging. Op de voorkant Christus hangende aan
het kruis en verder omgeven met de lijdenswerktuigen en -symbolen zoals:
geselroede, speer, ladder, hamer, nijptang, nagels, zwaard, lamp, dobbel
stenen, haan op zuil e.d.
Het is begrijpelijk dat dit geen voorstelling is die, voor de overwegend
protestantse bevolking van Zeeland, aanvaardbaar was. Na de reformatie
werd het gebruik van religieuze symbolen als één van de uitwassen van de
Rooms Katholieke kerk gezien. Dit speelde in de 19e eeuw, bij de orthodox
protestanten op de Zeeuwse eilanden nog speels een bepaalde rol.
Dat de boven omschreven heften toch zonder twijfels van Zeeuwse afkomst
zijn, vindt zijn oorzaak in de enkele katholieke regio's in Zeeland. Vast staat
dat deze heften afkomstig moeten zijn uit de 'zak' van Zuid-Beveland ('s-Hee-
renhoek, Ovezande e.o.) of Oost Zeeuws-Vlaanderen (Hulst e.o.).
Uit deze streken zijn vermoedelijk ook afkomstig twee heften met op de
voorkant een gekroonde figuur in een soort nis. Vanaf het middel is een doek
gedrapeerd. Mogelijk werd hierbij aan een bisschop of heilige gedacht.
Verder was er nog één exemplaar waarop een grote engelenfiguur met
daaronder een knielend persoon en één versierd met een groot kruis en nog
5