DE RODE COLLECTEZAK Met enige regelmaat wordt aan bestuursleden van de Heemkundige Kring door bezoekers van onze 'evenementen' de vraag gesteld: 'Waar komt toch die collectezak vandaan, waarin we bij de ingang van de zaal geacht worden onze gulden te deponeren?' Welnu: Bij de oprichting van onze kring begon mijn loopbaan als penningmeester hiervan. Op een van de eerste bestuursvergaderingen werd besloten, de bezoekers van bijeenkomsten een gulden te vragen, als bijdrage in de onkosten, die het organiseren van zoiets nu eenmaal met zich meebrengt. Die gulden zou aan de penningmeester persoonlijk worden afgedragen. Ik posteerde me dus te dien einde bij de ingang van de zaal. Maar waar laat je zo ongeveer dertig a veertig losse guldens? Daar is een damesportemonnee niet voor ingericht! Ook ontdekte ik al gauw, dat ik wisselgeld nodig had, want er waren mensen met rijksdaalders! Ik schakelde toen een ouwe, heel grote leren knipbeurs in, zo een, die verkopers vroeger gebruikten. Maar dat was bar onhandig, want het werd nu blindelings in de diepte graaien naar wisselgeld. De volgende stap was, dat ik met een diep bord of met een café-dienblad bij de deur ging staan. Ik zag de munten dan weliswaar liggen, maar moest met één handje frunniken als er gewisseld moest worden! Dus: penningmeester op stoel, diep bord op tafeltje. Ook al geen doorslaand succes en een uiterst vreemde opstelling: ik voelde me net een mislukte waarzegster of een kaartjesverkoper van een veerboot! Maar Sinterklaas had dat gehannes, waarschijnlijk hoofdschuddend en met enig medeleden, aanschouwd. Hij ging in conclaaf met zijn Pieten en er werd besloten, dat de handwerk-knutselpiet een collectezak zou vervaardigen met in goud de letters H.K. er op en van onder voorzien van het obilgate belletje. Op 5 december werd bij mij gebeld en voor de deur lag een pakje, vergezeld van een fraai gedicht. Dit te citeren lijkt me onnodig; 't was bovendien nogal persoonlijk, zoals dat meestal met dergelijke rijmproducten is. Maar de bedoeling was, dat de penningmeester zich met de fraaie roodfluwelen collectezak zou opstellen bij de ingang van de zaal, om in deze zak de guldens te ontvangen. Ik heb dat, zoals velen van U weten, jarenlang gedaan en bij mijn afscheid als penningmeester meende ik er goed aan te doen 'de zak', zoals we hem noemen, aan mijn opvolger over te dragen, echter niet zonder hem op het hart te drukken, er goed voor te zorgen, want het is tenslotte een stukje Heemkundige Kring! C.I. v. Nieuwenhuijzen 19

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1986 | | pagina 21