De Heren van Hoogelande Over de eerste Heren van Hoogelande is nagenoeg niets bekend. In 1205 wordt eneGherardus van Hoogelande vermeld. In 1223 schijnt Hendrik van Hooge lande, ook wel vermeld als Henricus de Altaterra, ambachtsheer te zijn ge weest. De Abdij van Middelburg bezat er in 1247 en 1271 vermoedelijk gronden. In de rekeningen van de Rentmeester Bewester Schelde over de jaren 1318/1319 komt de naam Jan Gheraert van Hoogelande voor. Omstreeks 1500 komt er wat meer klaarheid in het wel en wee van, met name, de ambachtsheren van Hoogelande. We behoeven dan niet meer te gissen of we werkelijk met een ambachtsheer van dit gebied te doen hebben, omdat de heren ook elders aktief bezig zijn. Ewout Hugense van Hoogelande was omstreeks 1500 stadsbestuurder van Middelburg. Tussen 1500 en 1521 zat Lieven Hugense van Hoogelande in het Middelburgse stadsbestuur. Ewout Lievense van Hoogelande bekleedde in 1515 het ambt van baljuw in Middelburg en zat van 1518 tot 1526 in het bestuur van deze stad. Lieven Lievense van Hoogelande, tenslotte, bestuurde (met anderen) Middelburg in 1546. Jasper Lievens van Hoogelande was aanvankelijk lid van het Middelburgs stadsbestuur. Na zijn verhuizing naar Holland werd hij raadsheer in Den Haag en daarna president in Utrecht. In 1554 werd hij tot raad des keizers in Holland benoemd. Ridder Ewoud Lievense van Hoogelande, degene die in 1515 baljuw van Middelburg was, voegde aan de heerlijkheid een gedeelte toe, dat voorheen eigendom was van het geslacht van Krommenhoeke. Door vererving raakte de heerlijkheid sterk versnipperd. In 1796 bestond ze echter nog slechts uit drie delen, die achtereenvolgens toebehoorden aan Anna de Neuff, Johanna van den Brande en Meinard van Visvliet. Eerstgenoemde bezat het grootste stuk van de heerlijkheid en voerde uit dien hoofde de titel van ambachtsvrouwe. Zij was gehuwd met graaf d'Oultrement en later met F.J. Du Bois baron van Nivelle. In 1880 was baron de Gilman de Zevenberge uit Antwerpen ambachtsheer. De heer Hoegen uit Middelburg kocht in 1910 op een publieke veiling de rechten en de eigendommen van de heerlijkheid Hoogelande. Na zijn dood (hij ligt met zijn vrouw achter de huidige Kapel begraven) ging de heerlijkheid over in handen van de heer dr. R. Hoegen, die in Amsterdam woont, maar vooral in de zomer veelvuldig in een tot woonruimte omgebouwde schuur bij de Kapel van St. Maarten te vinden is. Hoogelande krijgt een kerk In de eerste helft van de vorige eeuw telde Walcheren een tiental kerkruïnes. De ruïnes van Krommenhoek, Poppekerke, Mariekerke, Boudewijnskerke, Ter Buttinge, Poppendamme, Welzinge en Schellach zijn nog in de vorige eeuw omgewaaid. Bleven over: Hoogelande en Brigdamme. Op last van de bezettende macht werd laatstbedoelde ruïne in 1944 opgebla zen. De hoge gronden in de omgeving, waar eertijds een oud kerkhof lag, werden door tot spitten gedwongen Middelburgers afgegraven. Gelukkig werd de Ruïne van Hoogelande niet alleen door de Duitsers, maar ook door de inundatie gespaard al heeft het water er wel aan geknaagd. Het is niet bekend wanneer de vele oude Walcherse kerken zijn gesticht. Meestal wordt aangenomen dat dit in de 13e, 14e of 15e eeuw gebeurd is. Het stichtingsjaar van de Kerk van Hoogelande is echter wel bekend. Zij is één der 10

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1986 | | pagina 12