gewonden in tegenovergestelde richting worden afgevoerd. Even dreigt de
aanvoer van goederen en versterkingen vast te lopen door de verslechterende
weersomstandigheden: een zuidenwind doet het Sloe vol water lopen, terwijl er
een koude mist komt opzetten. De genisten hebben de grootste moeite om de
markering in stand te houden. Mensen en materiaal blijven in de vette modder
steken, waardevolle goederen gaan verloren. Maar de aanvoer gaat door,
ondanks alle moeilijkheden. Want het Sloe laat zich niet zomaar temmen. Aan
beide zijden worden krijgsgevangenen ingezet om 'matten van houten palen'
over de weke grond uit te rollen, hetgeen enige verbetering in de situatie
brengt.
Na de Walcherse kust bereikt te hebben, zwermen de aanvallers naar rechts,
richting Sloedam, en naar links, richting Nieuwland, uit.
De naar links uitzwermende B-compagnie van de Cameronians loopt vast en
lijdt verliezen door Duitse mijnen. Bij deze B-compagnie bevindt zich J. de
Rijke, hierboven genoemd.
Hij vertelde destijds, dat de eerste echte tegenstand ondervonden werd, toen
de troepen de 'Bogerd van Braat', een boomgaard gelegen aan de tweede weg
in de polder tussen de Boomdijk en de Binnendijk, achter Nieuwland
bereikten. Tijdens deze gebeurtenissen was ik -d.H. - geëvacueerd op het Oude
Dorp. Ik heb toen gezien, dat er bij genoemde boomgaard van beide kanten
met lichtspoormunitie geschoten werd. Mijn eigen waarneming bevestigt dus
de mededeling van de heer De Rijke. De tegenstand van de Duitsers was daar
zo sterk dat de aanvallers zelfs iets moesten terugtrekken, daartoe mede
genoopt door hevig granaat- en mortiervuur van de Duitsers.
Het is hier wellicht de plaats om te vertellen, dat de bezetters in de polders
rond Nieuwland de boerderijen hadden versterkt tot een soort kleine forten en
dat zij op alle plaatsen waar zij maar enigszins gecamoufleerd stonden,
artillerie hadden neergezet: in de boomgaarden, onder de beschuttende bomen
die op het erf van de verschillende boerderijen stonden.
Al spoedig na het begin van de operaties gierden de granaten vrij regelmatig
over het Oude Dorp, kennelijk richting Sloedam. De bewoners en tijdelijke
bewoners van het dorpje bouwden toen op aandringen en naar aanwijzingen
van een Feldwebel die - naar hij vertelde - in Rusland gevochten had, tegen het
talud van de Boomdijk een schuilkelder. Naar onze schatting konden in dit
bouwsel zo'n 40 a 50 mensen onderdak vinden. Maar er kwamen zowel uit de
naaste omgeving als uit Arnemuiden (toen dat onder granaatvuur kwam te
liggen), vele vluchtelingen die ook ondergebracht moesten worden, zodat er op
het laatst v.el zo'n 80 mensen in die schuilkelder zaten. Die schuilkelder bleek
niet voor niets te zijn gebouwd. Al spoedig werden de nabijgelegen polders
onder granaatvuur gelegd en bombardeerden Typhoons de gecamoufleerd
opgestelde Duitse kanonnen. Het verhaal ging, dat zulks gebeurde omdat één
van die kanonnen een voltreffer geplaatst had op een munitieopslagplaats van
de Britten in Nieuwdorp.
Maar na lezing van het bovenstaande zult U het met me eens zijn dat die be
schietingen en bombardementen plaats vonden in het kader van de operaties
op de Sloedam en in de Bijleveldpolder. Als gevolg van het bombarderen van
de geschutsopstellingen viel er bij een boerderij een dode en een zwaar
gewonde. Laatstbedoelde werd naar het Oude Dorp gebracht. Zijn groot
gezin, alsmede het gezin van het dodelijk getroffen slachtoffer kwamen uiter
aard mee. Omdat er geen plaats meer was in de genoemde schuilkelder,
29