Vermoedelijk dacht Frans Naerebout hierbij ook aan hetgeen hij precies twaalf jaar daarvoor had ervaren op het fregat 'Brunswijk' dat voer onder commando van kapitein J. Pruyst. De 'Brunswijk' had orders gekregen zich onverwijld naar het Engelse Kanaal te spoeden, vanwaar het met een ander oorlogschip gezamenlijk naar de Middellandse Zee zou zeilen. Het fregat lag voor vertrek gereed op de rede van Rammekens. Er stond een harde noord-noordoostelijke wind die buiten een holle zee veroorzaakte. Frans Naerebout vertelde de kapitein dat ze buiten op het Droogen niet meer dan zes voet water onder de kiel mochten verwachten en dat het risico, met de zee die daar stond, groot was dat het schip zou stoten. Hij adviseerde dan ook om beter weer af te wachten. Als ze eenmaal onder zeil lagen, was terugkeer onmogelijk. De kapitein aarzelde. Enerzijds had hij strikte orders om te gaan varen, ander zijds moest hij toegeven dat het advies van de loods hem erg aansprak en hij neigde er naar zijn raad op te volgen en op beter weer te wachten. Een schuitevaarder die toevallig aan boord kwam, vertelde hem echter dat het buiten best meeviel en de kapitein besloot alsnog te vertrekken. Een uur later heeft kapitein Pruyst al spijt dat hij het advies van Naerebout niet heeft opgevolgd en hij vraagt de loods of er toch geen mogelijkheid be staat terug te keren, maar Naerebout antwoordt hem dat ze het nu moeten ris keren en hij verzoekt de kapitein om alle zeilen bij te zetten. Het fregatschip helt zwaar over naar lij door de druk van de wind op de zeilen als het op de Droogen afstormt. Door de grote helling wordt de diepgang van het schip echter verkleind en zonder te stoten zeilt de 'Brunswijk' over de bank. Toch blijkt het aanvankelijke advies van Naerebout juist te zijn. Op de drempel van de Deurloo stort een grondzee zich over de 'Brunswijk' uit en sleurt een opvarende over boord en werpt drie matrozen in het ruim. De naam van Frans Naerebout kreeg vooral bekendheid door het redden van 92 opvarenden van het Compagnieschip 'Woestduin' dat op 25 juli 1779 in vliegende storm op de Noorderrassen was gestrand. Snel verspreidde zich het gerucht van deze scheepsramp over de Vlissingse kermis en Frans weet zijn oudere broer Jacob en zeven andere zeevarenden over te halen om de schip breukelingen te hulp te komen. Als 's nachts het tij gunstig is, gaat hij onder zeil en na een moeilijke tocht en verschillende vergeefse pogingen weet hij het tot wrak geslagen schip te naderen en zes en zeventig opvarenden van een zekere dood te redden. Door de opkomende vloed en de aanstormende zeeën moeten zij de anderen achter laten. Als Frans de schipbreukelingen in Vlissingen ontscheept, wil een onder equipagemeester van de V.O.C. het scheepje onderzoeken op geborgen lading. De bemanning is woedend en een deel van hen weigert een tweede poging te ondernemen om de achtergebleven opvarenden te redden. Het water is al een uur gevallen als Frans Naerebout toch kan uitvaren en nog zestien van de achtergelaten opvarenden weet te redden. De gebroeders Naerebout ontvangen van de V.O.C. elk 300 Vlaams en van de Economische Tak een zilveren medaille en 23 dukaten. Frans Naerebout werd 30 augustus 1748 in Veere geboren. Vader Mattheüs was visser en verhuisde vrij spoedig daarna met zijn gezin naar Vlissingen. 22

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1984 | | pagina 28