'STOEL EI 'EWIST' Ik miste echter een prominent monument, n.I. de Sint Jacobstoren en de bijbe horende kerk (een plaatje van de brand in 1911 zou niet misstaan hebben in dit werk). Voorts is de opzet van het boek wat rommelig, een duidelijke lijn kon ik althans in het afgebeeld en behandelde niet ontdekken. Ook zijn de foto's af en toe onscherp en de reproducties van oude afbeeldingen lang niet altijd even duidelijk weergegeven. Een inhoudsopgave, een index en paginering ont breken. Ondanks deze tekortkomingen is 'Vlissingen. Veranderd gezicht' m.i. een sympathiek en pretentieloos kijkboek dat vele Vlissingers en oud-Vlissingers zal aanspreken. Jac. Schoenmaker, Vlissingen. Veranderd gezicht 1900-1982, Groningen, Technipress b.v., 1982 (prijs 27,90; bij de auteur zijn voor de leden van de HKW nog enkele exemplaren voor de gereduceerde prijs van 22,verkrijgbaar) P.S. Het begin van de zeer boeiende le uitgave, 13e jaargang, van De Wete stond, niet zo vreemd, in het teken van het Nieuwjaar. Velen, zeker onder de ouderen, zijn bij de jaarwisseling genegen even te verwijlen bij hetgeen achter ons ligt. Zo verging het ook mij. Memorerende en verder terugblikkende naar mijn jeugdjaren zo'n 60 a 70 jaar geleden kwam mij één facet in herinne ring dat ik gaarne onder de aandacht wil brengen. De nieuwjaarsdag toentertijd was op Westkapelle de dag dat trouwlustigen bij het opstaan hun huwelijksplannen aan de wederzijdse ouders bekend maakten. Zoals thans nog het geval is, was er op de nieuwjaarsmorgen een druk onderling verkeer. Ten vroegste ging men op bezoek bij familie, vrienden en kennissen om elkaar een goed en gelukkig nieuwjaar toe te wensen. Zodra het ceremoniële achter de rug was, kwam de vraag die op ieders lippen lag. 'Wien zou er trouwe, èjer al ehoore. Zou er vee wisse?' Naarmate de dag vorderde werden allengs de huwelijkspartners bekend. Het kontakt onder de jongens en meisjes was niet zo vrij als heden ten dage. Had een jongen het oog laten vallen op een meisje en werd zijn genegenheid beant woord dan bleef in het begin de verhouding nog enigzins in de mist. 'Is dat noe wat of is het niks?' Het mocht in het eerst zo min mogelijk door anderen worden gezien en het samenzijn vond pas laat op de avond plaats, zoveel mogelijk in stilte. Na enige tijd kreeg het meer bekendheid, dan sprak men over 'scharrelen'. Op andere Walcherse plattelands gemeenten hoorden men het woord 'loopen' Kreeg de verhouding een vastere vorm dan sprak men over verkering. In enkele gevallen durfde een jongeling het aan zijn geliefde bij haar thuis af te haken. Maar meestal was het een vast punt in het dorp of op de dijk waar zij elkander ontmoetten. Niet eerder dan acht uur. Soms pas om tien uur, na het sluiten van de herberg, want het bezoek aan de herberg 's zaterdagsavonds was voor velen een te vaste gewoonte om dat op te geven voor een meisje. Het 27

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1984 | | pagina 29