te zijn voor belangrijke krijgsverrichtingen in Atjeh met o.a. het ridderschap
in de Orde van Oranje-Nassau. Vanaf zijn pensionering tot 1932 is hij
voorzitter en begunstiger geweest van de padvindersgroep die thans zijn naam
draagt. Hoogtepunten in het bestaan van deze groep waren het elke keer weer
assistentie verlenen bij de vele koninklijke bezoeken, het bezoek van Lady
Baden Powell aan Middelburg en niet te vergeten de Jamboree in Folkestone,
alwaar in 1920 in het Arrowpark gekampeerd werd.
Maar het was allemaal al begonnen in 1911, toen de eerste patrouilles opge
richt werden. Leiders in die oprichtingstijd waren luitenant Limbeek, de offi
cieren Bogaert en Adrichem en vaandrig Touburg. De Berdenis van
Berlekomgroep is één van de oudste padvindersgroepen van Nederland en de
eerste in Zeeland.
Het voormalige ijkkantoor werdfen wordt?) door velen in Middelburg aange
duid als het padvindersgebouw. De Welpenzaal bevindt zich op de eerste ver
dieping. Diezelfde zaal werd ooit als concertzaal gebruikt. De zaal wordt het
hordenhol genoemd. Hetheeft, uiteraard niets met een hol te maken, integen
deel. Het is qua ruimte en afmetingen een prachtige zaal en de lichttoevoer is
door de drie grote ramen geweldig. Een fraaie open haard met bewerkte
schoorsteen is weggetimmerd om beschadigingen te voorkomen, maar daar
mede tegelijk aan het gezicht onttrokken. Enerzijds wel jammer, maar ander
zijds maar goed, want welpen anno 1984 zijn niet meer zo kalm en rustig als de
bezoekers van de zaal toen deze als concertzaal in gebruik was. Niet alleen de
geest van de tijd was anders dan nu, ook het hele maatschappelijk gebeuren en
daarmede de bouwkunst.
Zoals op de tekening te zien is, springt het middendeel van de voorgevel van
ons pand iets vooruit. Deze sprong zet zich voort tot en met de dakgoot,
waardoor deze gevel een vertikaal accent krijgt in het verder toch horizontaal,
statisch geheel. Een trekje dat we in meer ontwerpen van Jan de Munck tegen
komen. Nuchtere Zeeuwse Barok met een vleugje Rococo, want de gesneden
houten raamomlijsting geeft het geheel toch weer de nodige levendigheid, hoe
wel het verdoorgevoerde assenstelsel zulks door z'n symetrie weer voor een
deel te niet doet. Typisch is ook, dat de ingang van het gebouw zich niet in het
midden van de gevel bevindt. In het ontwerp is dat heel handig opgelost door
de kelderingang in het midden te situeren en volgens de wetmatigheid van de
symetrie aan weerszijden daarvan een toegangsdeur te plaatsen.
Momenteel is de linkse deur de toegang tot het gebouw waar een hal de
verbinding vormt met een later aangemetseld trappenhuis.
De achtergevel is minder interessant dan de voorkant. Alleen: aan de dakgoot
bevindt zich een stortbak met een fraaie Middelburgse adelaar erop. Wat mij
bij dit gebouw opvalt is dat er aan de buitenkant, met name in de voorgevel
ontzettend veel moeite is gedaan om de gevel te verfraaien, terwijl de
binnenkant en de konstruktie ervan degelijk, recht en nuchter zijn. Mogelijk is
dit te wijten aan het feit, dat dit gebouw niet als woonhuis is ontworpen. Het
kan ook het karakter van de ontwerper geweest zijn.
F.A. Broeksma.
18