weg sprongen we nog eenmaal verschrikt van onze fietsen. Het bleek dat de moffen tartend vanuit Serooskerke een V2 afvuurden met het bekende schrikaanjagende suizende gedonder. Een dikke golvende streep witte uitlaatgassen schuin omhoog de lucht in, tot heel hoog. We zetten onze tocht voort en bij het watermachien aangekomen hadden wij de zekerheid dat er op Koudekerks grondgebied niets was gebeurd. Doch de bewoners daar wezen ons op de verder gelegen boerderijen, die waarschijnlijk waren getroffen en vanuit Biggekerke moeilijk waren te bereiken. Toen begon onze tocht richting Biggekerke, waarvan wij vermoedden dat het zwaar getroffen zou zijn. De eerste boerderijen was er niets loos. We werden de weg ge wezen langs een smal paadje door de versperringen en over een brug over de tankgracht naar de weg Biggekerke - Valkenisse. Hier begonnen de bomtrechters en waren de huizen bescha digd, maar er was geen hulp nodig. We reden verder in de richting Biggekerke en moesten lopen door de modder op de weg. Het lag hier bezaaid. Eerst een boerderij, waarvan de schuur in elkaar lag. De bewoners waren allen gespaard en liepen ons met modderige gezich ten tegemoet. De boer klaagde dat zijn geiten er nog onder lagen. Wij konden ons daar niet mee bezig houden en worstelden verder. Worstelden, ja, want hier begon de ellende pas. Voor ons lag de puinhoop van een boerderij, maar hoe erbij te komen. Bomtrechter naast bomtrechter maakte de weg onbegaanbaar, ja zelfs onherkenbaar. Op aanwijzing van een boer wisten we, met onze fietsen op de nek, over land en over sloten door modder en water bij de hofstede te komen. Er waren al mensen bij, maar er kon geen hulp worden geboden. Zes personen lagen onder het puin en een meisje, of liever wat er van over was, lag boven op. Met ons tweeën en met geen andere hulp dan van een paar radeloze boeren en boerinnen uit de naaste omgeving was niets te beginnen, dus maar verder om eerst gewonden te gaan helpen. Het duurde wel een twintig minuten voordat we verderop weer op een stukje weg kwamen. Gerard zakte een keer tot zijn knie in de modder, maar ik was gelukkiger en kwam er met een paar natte voeten af. Het was een moeras gelijk. Geen weg van de sloot en geen sloot van het 6

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1980 | | pagina 8