rijke woningen het voorhuis ook wel eens een rol van presentatie en receptie kan hebben gespeeld. - In de binnenhaard speelde zich de centrale bewoning af. Dit vertrek bezat meestal de dubbele functie van woonkamer-keuken, die later weer werd gescheiden doordat men het huis op de hiervoor geschetste wijze een sprong in de diepte liet maken. Niet in het voorhuis, maar naast de binnenhaard begon de gang van waaruit dikwijls de op de afscheiding van beide vertrekken staande spiltrap bereikbaar was (Zierikzee plaatste zijn spil- trappen vrij vaak in het huis tegen de achtergevel). In het meestal in oorsprong slechts één vertrek diepe langs- of dwarshuis lagen het voorhuis en de binnenhaard naast elkaar. Hoe anders moet vanwege de zeldzame ruimtelijke situatie de gebruiksfuncties van de kamers van het huis Bourgoigne zijn geweest. Wij veronderstellen, dat het in het eind van de 18e eeuw met Lodewijk XVI ornament bepleisterde voorhuis altijd als entreeruimte heeft dienstgedaan en nog steeds op zijn oude plaats in het voorzijhuis als zodanig dienst doet. Het is vermoedelijk nooit verwarmbaar geweest, terwijl het bovendien rechtstreeks op de spiltrap toeleidde. Ook zou een in de tweede travee geplaatste voordeur een weinig harmoni sche vensterverdeling te zien hebben gegeven. Een houten stijl- en regelwerkconstructie van de onderpui is waarschijnlijk nooit aanwezig geweest. Een in de maand juni 1937 gemaakte foto**** van de in de steigers staande en gedecemen- teerde voorgevel leverde heiaas te weinig aanwijzingen op om een enigszins verantwoorde voorgevelreconstructie met eventuele ontlastingsbogen, waterlijsten en speklagen mogelijk te maken. De in 19e eeuwse neo-klassieke stijl uitgevoerde voorkamer heeft evenals de meeste kamers van het huis niets van zijn vroegere bestemming willen prijsgeven. Slechts van de centraal gelegen kamer kan worden gezegd, dat hij gedurende de koude wintermaanden in verband met zijn beschermde ligging volop tot bewoning zal hebben gediend, terwijl het vertrek op de begane grond in het achterzijhuis mogelijk de keuken heeft geherbergd. Over zijn bouwkundige geschiedenis heeft het huis dan ook aanzienlijk meer onthuld dan over de functie van zijn kamers uit de eerste eeuwen van zijn bestaan. Indien men zich een juist beeld wil vormen over de wijze waarop onze voorouders een gebruiksbestemming aan de kamers van hun huizen gaven, dan zal nog veel speurwerk moeten worden verricht, waarbij vooral het bestuderen van boedelbeschrijvingen van belang zal kunnen zijn. Fred Jilleba Noten De ten opzichte van het huis gebruikte aanduidingen rechts en links worden geacht steeds vanuit de straat te zijn gebezigd, tenzij uit de tekst het tegendeel blijkt. Deze conclusie werd bevestigd door de historicus J.S. Hoek. die ons berichtte, dat bij de taxatie van de honderdste penning van de Middelburgse huizen en erven, gedaan in het jaar 1576 het Dampand tot de hoogst aangeslagen percelen behoorde. De bekende driedelige 'alkoofhuizen' uit het laatste kwart van de 19e eeuw en het eerste kwart van de 20e eeuw blijven hier vanzelfsprekend buiten beschouwing. De foto is in het bezit van een vroegere bewoonster van het huis Mevrouw C.M. van Leeuwen te Boxtel. 25

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1980 | | pagina 31