De zware uit de kelder opkomende afscheidingsmuur heeft n.l. niet tot in de kap doorgezet.
Het onderscheid tussen hoofdgebouw en achterkamer blijkt voorts hieruit, dat het eerste
lichaam op een door een tongewelf overkluisde ruimte rust en het tweede op een met een
balklaag overzolderde kelder, die bij Nieuwe Haven 43 vanwege de aanwezigheid van een
(gotische) schouw het karakter van een onderhuiskeuken kreeg.
Het lijkt niet ondenkbaar, dat bij dergelijke huizen het tongewelf een zaal droeg, die als
bedrijfsgedeelte was ingericht, terwijl de achter de deelmuur op de balklaag staande achter
kamer met verdieping in zijn geheel tot bewoning diende.
Middelburg bezit nog enkele van deze woningtypen, waarvan wij tenslotte het uit het midden
der 16e eeuw daterende huis van Dam 21 noemen, dat zich in 1838 ten behoeve van burge
meester Paspoort van Grijpskerke aan de voorkant in op- en zijwaartse richting (objectief
naar links) achter een pompeuze pilastergevel vergrootte. Helaas heeft men de ter hoogte van
het traptorenrestant staande deelmuur gesloopt. Merkwaardigerwijs zijn de negen spant-
jukken niet doorgemerkt, want boven de achterkamer is het tellen opnieuw begonnen (1
t/m 4). Niettemin hebben wij de indruk, dat de formidabele eiken kap in één keer over het
voor- en achterstuk van het gebouw werd doorgetrokken.
Men mag de aangebouwde achterkamer, die ook in Zierikzee en Veere veel voorkomt, vooral
niet verwarren met het achterhuis, dat eveneens een toegevoegd element is, doch los van het
hoofdgebouw werd geplaatst of hoogstens met een smalle gang daaraan werd verbonden. Dit
had tot voordeel dat een binnenplaatsje ontstond, waaruit de donkere middenkamer licht kon
vangen. Het achterhuis is van jongere datum dan de aangebouwde achterkamer.
In Middelburg dateert het achterhuis ten hoogste uit het laatste kwart van de 16e eeuw.
Eerst in de 18e eeuw kwam het tot volledige ontwikkeling, waarbij het het hoofdgebouw soms
in omvang aanzienlijk wist te overtreffen (Rouaanse Kaai 35).
Kopshuizen met aangebouwde achterkamers evenals woningen, die in aanleg een driedeling in
de diepte hadden, kampten altijd met het probleem van de licht- en luchttoevoer naar het
centrale deel van het huis.
Vandaar dat men deze combinaties en typen nog al eens bij hoekhuizen aantreft of bij huizen
met een straatje naar het achtererf, waardoor dit probleem zich via lichtopeningen in de vrij-
liggende zijgevel oploste.
In Noord-Holland komt het huis uit de 16e of 17e eeuw met in aanleg drie achter elkaar
gebouwde vertrekken veelvuldiger voor dan in Middelburg***. Behalve in Dam 10 troffen wij
dit type onder meer aan bij het eenlaagshuis Wagenaarstraat 6. Hoewel de aanwijzingen niet
volledig zijn kan deze lange huisvorm voorlopig ook worden aangenomen in de panden Dam
plein 37 en het hoekhuis Bellinkstraat 34.
De diepe huizen Houtkaai 9 en Dam 39, waarvan het eerstgenoemde tegen zijn zolderborst
wering sporen van drie rookkanalen vertoont en de laatste drie achter elkaar gelegen kamers
bezit, zijn er niet in geslaagd, vanwege de aanwezigheid van slechts twee in hun kelderbalk
lagen gemetselde haardgewelven, een driedeling in oorsprong aannemelijk te maken. Het
staat wel vast, dat de op deze haardgewelven aan de straatkant staande schouwen de voor
huizen of -zalen hebben verwarmd.
Indien men probeert de oorspronkelijke gebruiksbestemming van de kamers van het huis
Bourgoigne te achterhalen, dan staat men vanwege het buitenissig ruimtelijk karakter van het
gebouw voor een onmogelijke taak.
De meest voorkomende stadswoning in de 16e en 17e eeuw in Zeeland was het haaks op de
straat geplaatste huis met op het gelijkvloers twee achter elkaar gelegen vertrekken, met name
het voorhuis en de binnenhaard, waarvan de gebruiksfuncties vrij goed bekend zijn. Het
voorhuis was een vanaf de straat betreedbare, vaak geheel tussen de zijgevels gelegen ruimte,
waarin het ambacht of de nering, dan wel beide bedrijfsbezigheden werden uitgeoefend.
Later, in de loop van de 17e eeuw, zou zich daarin hier en daar al een woonzijkamer ontwik
kelen. Uit boedelbeschrijvingen weet men nu, dat het voorhuis ook zonder die zijkamer wel
voor woondoeleinden werd gebruikt, terwijl wij persoonlijk van oordeel zijn, dat bij belang-
24