Deze termijn van 100 jaar verviel dus in januari 1952 en na heel wat geschrijf tussen het Grootboek enerzijds en de gemeente en de Hervormde Kerk anderzijds kon de kerk het kapi taal van 2000,incasseren in 1954. Als bijzonderheid kan nog worden medegedeeld dat de Duitse bezetting van Grijpskerke op 27 oktober 1942 de grafkelder had ontgraven en wilde opblazen voor een mitrailleurnest. Ik werd in de loop van de morgen door iemand gewaarschuwd en bracht de Herren aan het ver stand dat dit voor ons begrip grafschennis was, en dat ze deze doden met rust moesten laten, waarop een Feldwebel mij boos toevoegde: 'Wir sind keine Heiden!' Toen ik ze zeide dat ze veiliger achter een stenen kelder konden wegkruipen, vonden ze dit ook de beste oplossing. Ook de Dienst Herverkaveling heeft een tiental jaren later de zaak nog willen opruimen en de sloten dempen, maar heeft de laatste weer moeten ontgraven, zij het op wat grotere afstand. Het terrein is nu groot 0.20.75 ha. De Hervormde Kerk heeft het terrein na de inundatie weer beplant en nu kunnen broer en zus voortaan weer ongestoord in hun graf blijven liggen. In 1854 werd het grootste gedeelte van het herenhuis Munnikenhof gesloopt. Het bijbeho rende bos, dat zich tot de molen moet hebben uitgestrekt, was in 1832 reeds verdwenen. H.U. Bouwman Dit artikel is onverkort overgenomen uit een gemeentelijk blad van de v.m. gemeente Grijps kerke, geschreven door de toenmalige burgemeester H.U. Bouwman. Beschikbaar gesteld door de gemeentesecretaris van Mariekerke, de heer J. Engelvaart, samensteller van het boekje Grijpskerke in Oude Ansichten. In de eerstvolgende Wete hoopt Uw rubriekschrijver nader in te gaan op het begraven buiten de officiële begraafplaatsen in het algemeen en die van de familie Steengracht in het bij zonder. Met dank aan de heer J.J. Engelvaart. F.A. Broeksma DIJKJE De Drie Kolveniers De leilindes op het Plein Vierwinden in Vlissingen staan deze zomer mooi in blad, maar de drie verplaatste geveltjes uit de Kolvenierstraat staan er nog erg nieuwig bij. Ik moet iedere keer aan een toneeldecor denken en het straattoneel is nog niet begonnen. Nog geen bankje of uithangbord, geen luiken, geen bonte kleuren. Nog geen handkarren en geen handel op straat. Geen vrouwen met manden, geen bakkers met karren, geen kinders met tollen of hoepels. Geen krijten of hinkelen of bikkelen. Geen leven, geen geschreeuw. Hadden de geveltjes toch niet beter kunnen blijven staan waar ze stonden? Scheefgezakt, dichtgespijkerd, ingewaterd en vertroept. Nu is het net een maquette op ware grootte. 16

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1980 | | pagina 20