DE OUDE TIJD Een brokje PZEM-geschiedenis door J.A. van de Putte Waarom 'De Oude Tijd' zou men zich af kunnen vragen. Een volgende vraag die men zich dan vervolgens zou kunnen stellen is: waarom niet 'Die Goeie Ouwe Tijd'? Om met de tweede vraag te beginnen, we weten niet of die oude tijd wel zo goed was. De mens heeft nu eenmaal de gewoonte om zich alleen de leuke en plezierige dingen uit vroeger tijden te herinneren, maar we dienen er toch voor op te passen om dan als geheel die 'oude tijd' als 'beter' te verklaren. Waarom dan, nogmaals, 'De Oude Tijd'? Wel, gewoon om nog eens wat van die leuke dingen en voorvallen van vroeger op te halen; om nog eens te vertellen hoe de mens in een bedrijf als de PZEM toen leefde en werkte en last but not least, om nog eens eenmaal met de elektrische tram van Middelburg naar Vlissingen te rijden. We leven nu in de tijd van de kerncentrale. Alle ogen zijn gericht op onze terreinen in Borssele en telkens als 'De Brug' uitkomt, worden we van de voortgang op de hoogte gehouden door artikelen en foto's. Het is ook iets om trots op te zijn, doch we zouden ons kunnen voorstellen dat de ouderen onder ons zich wel eens afvragen: wat wij vroeger gemaakt hebben, telt dat nu helemaal niet meer mee? DE STOOMTRAM Op 1 mei 1919, zo lezen wij in ons gedenkboek 'Tussen Stroom en Water', werd de N.V. PZEM opgericht, doch in deze beginperiode vielen er van het PZEM-front nog niet veel spec taculaire dingen te vermelden. Wel was dat het geval bij een bedrijf dat later door de N.V. PZEM zou worden overgenomen, namelijk het trambedrijf van de 'Société Anonyme des Tramways a Vapeur de Flessingue - Middelburg et Extensions'. Daarom zouden we kunnen zeggen dat het uiteindelijk allemaal is begonnen met de stoomtram van bovengenoemde 'Société Anonyme'! Hoe is deze stoomtramverbinding tot stand gekomen? Wel, de eerste berichten dateren uit 1874 toen ene heer Pietersen uit Den Haag vergunning aanvroeg voor de aanleg en exploitatie van een paardentram langs de openbare weg tussen Vlissingen en Middelburg. De concessie werd verleend, doch er kwam geen paardetram. Inmiddels verscheen er in 1877 een tweede persoon op het tramtoneel en wel een zekere heer Grüber uit Utrecht. Deze ondernemer stelde evenwel stoomtramexploitatie voor, hetgeen aanleiding gaf tot heftige discussies in de gemeenteraad van Middelburg, daar men stoomtractie in de binnen stad een levensgevaarlijke aangelegenheid vond. Na veel tegenslag, voornamelijk veroorzaakt door materiaal- en geldgebrek, kon op 10 december 1881 officieel de eerste stoomtram rijden van de Zeilmarkt te Vlissingen naar de Markt te Middelburg. In de stad Middelburg moest de tram overigens stapvoets rijden en bovendien voorafgegaan worden door een man met een rode vlag. Deze man, de z.g. 'stokloper', kreeg al gauw de bijnaam 'de sterkste man van Middelburg', omdat hij als het ware met zijn stok de gehele stoomtram voortzeulde. De tram werd al gauw populair bij de bevolking; in mei 1882 vervoerde hij reeds 13.500 passagiers en alleen al op de derde Pinksterdag, de traditionele Walcherse uitgaansdag, maakten 4.274 personen van de tram gebruik. Overigens ging in maart 1882 de concessie van de heer Grüber over op een Belgische maat schappij en wel de 'Chemins de Fer économiques Néerlandais (CNF)', terwijl uiteindelijk op 11 februari 1885 het bedrijf werd overgenomen door de 'Société Anonyme des Tramways a Vapeur de Flessingue - Middelburg et Extensions' of korter gezegd: de 'S.A.'. 12

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1980 | | pagina 14