VELDNAMEN Het is al weer 'even' geleden dat we in De Wete verslag deden van de vorderingen die de commissie veldnamen maakte, waar het gaat om de uitgave van de 'Koudekerkse veldnamen'. Wat we toen (in oktober 1979) hoopten, is niet gerealiseerd. Verschillende oorzaken zijn daarvoor aan te wijzen. De bestudering van de omvangrijke verzameling namen heeft veel tijd gekost. Dat geldt ook voor het op elkaar afstemmen van de tekst van de hoofdstukken, hoofdstukken die door verschillende auteurs zijn geschreven. En niet in de laatste plaats is er het tijdrovende tekenen van de kaarten. We zouden dezelfde en eerder gemaakte fout weer begaan, indien we ons nu weer aan een voorspelling van de verschijningsdatum wagen. Om Uw geduld enigermate te belonen, volgen hieronder twee 'drukproeven', betrekkelijk willekeurig gekozen uit de tekst van twee hoofdstukken. In het eerste hoofdstuk worden alle in Koudekerke opgetekende veldnamen behandeld. Dit gebeurt per thema. Zo zijn er para grafen die gewijd zijn aan namen die iets zeggen over de grootte van de percelen, over de vegetatie, over de ligging, over de eigenaar/gebruiker, etc. Uit de paragraaf 2 over de bodem gesteldheid en -kwaliteit het volgende: 'Een duidelijke groep vormen de namen met het bestanddeel zand. Qua ligging, op de kreek ruggen, onderscheidt deze groep zich van andere namen. De namen de Weie an 't Zand en 't Zandboompje brengen we, gezien hun ligging, eerder in verband met de ondergrond, dan met hun situering in de streek die vanouds het Zand heet. Naar analogie van kleiboom (zie Bennema) en Van der Meer, Bodemkartering, pp. 140-141) zal zandboom zandbodem betekenen (zie ook Ghijsen, Wdb., p. 125). Op zandonttrekking voor allerlei doeleinden wijzen namen als: de Zandpit, 't Nieuwe Land de Zandpit, en de Zandpitweie. In één geval noemt de zegsman een gebruik t.b.v. wegherstel. Overigens vindt dergelijke zandonttrekking al heel lang plaats. Zo lezen we in de burgemeestersrekening van Middelburg over het jaar 1365 - 1366 dat iemand betaling ontvangt 'van dat tsant vut zinen lande gheuoert was' (C.A. Rethaan Macaré, Oudste burgemeestersrekening der stad Middelburg; in: Codex diplomati cus neerlandicus, 2e serie 2e deel le afd. Utrecht 1853, p. 46)'. Een tweede hoofdstuk bevat de oude veldnamen die Dr. P.L. Tack eerder uit de overlopers optekende, zoveel mogelijk voorzien van commentaar. Uit dit hoofdstuk een aanhaling over de naam de roo clyuse, die Tack aantrof in het Koudekerkse blok 44. 'Letterlijke betekenis: de rode kluis. MNNHWB., p. 297 i.v. cluse geeft als betekenis van kluis: 'kluis, kluizenaarshut, monnikskluis'. Misschien mogen we hier een band veronder stellen met het Brusselse Roklooster? Dommisse, Onderzoek, p. 62 noot 2, noemt, m.b.t. winkels aan het Westmonsterkerkhof te Middelburg, cijnzen ten name van het 'clooster van der rooden cluysse'. Op Zuid Beveland beschikte dit klooster (in het Zoniënwoud bij Brussel) over grond (Dekker, ZB., pp. 186, 439 en 449). Hangen met de rode kluis samen de namen Sint Antheunishoef en Broedershoek, op de grens van resp. dichtbij het v.m. blok 44? De eerste naam komt als Sint Antheunis'oek voor in het recente namenmateriaal voor drie bijeen gelegen percelen ter plaatse'. A.P. de Klerk 5

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1980 | | pagina 7