PROEVE VAN EEN VEERSCH ADRESBOEK VOOR 1902 A. Adriaanse is wagenmaker van zijn vak. Adamse gewezen landbouwer, houdt zijn gemak. B. Brouwers zijn er hier bij de vleet. Eén is er slager, dat iedereen wel weet. Twee bebouwen het land, naar hun keuz'. Hun vader noemt men Koobus de Neus. Eén is er karreman, die rijdt op en neer, om de veertien dagen haalt hij den beer. Buijsen zijn er twee in getal. Eén aan de pont, en één op 'Bomdal'. Van Beveren Sr. is wethouder hier. Zijn zoon Jacob tapt jenever en bier. De Bruijne maakt de moddergoten schoon. Rijwielhandelaar is van Beveren's tweede zoon. C. Castel senior is een huurkoetsier. Caljouw koopmansbode op Middelburg van hier. Contant's zijn er twee, zij wonen naast elkaar. Eén is er smid, en één rijksambtenaar. D. Dekker is timmerman, aannemer en lid van den raad. Zijn broer heet Pieter, die hem ter hulpe staat. Dekkers, een gereformeerd predikant, houdt zijn gemeente in goeden stand. E. De letter E, doet hier niet mee. Ik kan geen enkele naam verzinnen, die met die letter zou beginnen. F. Van Flierenburg, men noemt hem meest Flier. Hij was vroeger schaarslijper en barbier. Nu zijn zoon Simon aan een vrouw is verpand, heeft die het zaakje van barbier bij de hand. G. Goedbloed's behooren hier ook meegeteld. Eén onder hen, bezit nog wat geld. Goeman is houder van een café. Geldof, secretaris hier ter stee. H. Hekelbeeke is koster der hervormde kerk. Van den Hamme behartigd als arts zijn werk. I. De I staat in dit geval gelijk met de E. Zij doet aan de naam van personen niet mee. J. Janse, de sluisknecht, die kent men hier wel. Ook Jonasse, als oudstrijder der Citadel K. De Kassen, een groote familie, dit zij gemeld. De meesten van hen, werken buiten op 't veld Doch één is er, die leeft van zijn geld. L. J. en H. Luijk zijn beiden hier bakker. Jacobus Luijkx, is een arrne stakker. M. Markusse, de molenaar maalt het koren tot meel. Maas viel de betrekking van gemeente-ontvanger ten deel.

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1980 | | pagina 30