HOOGTEPUNTEN UIT DE DIEPTE De nieuwe ledenaanwinst laat u zien dat we de 500 leden zijn gepasseerd. Wij zijn daar erg blij mee. We merken ook aan de toename van het aantal deelnemers aan de excursies en lezingen dat er belangstelling voor het werk blijft en we hopen dat velen weer in het komend kwartaal door hun aanwezigheid daarvan blijk zullen geven. J.L. Om die mee te beleven, verzamelen zich op 18 januari zo'n 35 leden in De Brasserie te Middel burg. Onder dezelfde titel verzorgt de heer W. van Brenkelen ons een geologische avond. Van Brenkelen is voorlichter van de Rijks Geologische Dienst (RGD) te Haarlem. Hij begint de avond dan ook met een inleiding over deze Dienst, daarbij wijzend op de verschillende belangstelling in de loop van haar bestaan. De Rijks Geologische Dienst werd opgericht in 1903 onder de naam Dienst der Rijksopspo ring van Delfstoffen. De belangstelling ging uit naar de winning van steenkool. In 1923 boorde men voor 't eerst aardolie aan, in de buurt van Winterswijk. Olie was echter nog geen gewild artikel, want toen door een ontijdige ontploffing van springstof het boorgat verloren ging, zag men maar van verder boren af. Vanaf de jaren '20 waren vooral de opper vlakte delfstoffen van belang: klei, zand, grind. In 1920 begon het veldwerk aan de geologische kaart o.l.v. direkteur Dr. Tesch. Na de moeilijke tijd van krisisjaren en W.O. II kreeg de Dienst een nieuwe impuls: men moest de ondergrond kennen voor de dijkenbouw van na 1953. Er werd met een nieuwe kaartering begonnen, waarvan de uitgave nog in volle gang is (kaarten schaal 1:50.000). Thans staat meer dan ooit bij de Dienst de vraag in de belangstelling: Kunnen we doorgaan met het ontfraaien van de bodem, b.v. klei tichelen, zand- en grindputten delven, het krijt van het plateau van Margraten afgraven? Hiermee staat de RGD volop in onze hedendaagse maatschappelijke problematiek en ze streeft er naar om de resultaten van de ruim 200 mede werkers zoveel mogelijk bruikbaar te maken voor onze samenleving. Het verschil in accentlegging van zuiver ekonomisch gewin naar maatschappelijke (milieu) problematiek uit zich ook in een betere presentatie van de RGD aan het grote publiek. Daar toe werd in 1978 de heer Van Brenkelen als voorlichter aangesteld. Juist in 1978 omdat de Dienst toen 75 jaar bestond en men daarin een aanleiding vond om zich naar buiten te pre senteren met een grootse tentoonstelling onder de naam 'Hoogtepunten uit de diepte'. Deze tentoonstelling is in verschillende plaatsen in ons land opgesteld geweest. Deelgenoot worden we van de volgende presenta'ie van de RGD: een diaklankbeeld van de ontwikkelingsgeschiedenis van de Nederlandse bodem tijdens het Kwartair. Dit is een van de examenonderwerpen voor aardrijkskunde op mavo en havo. Het Kwartair is bepalend geweest voor de opbouw van ons natuurlijk landschap. Deze periode begon zo'n 2Vi miljoen jaar geleden en werd gekenmerkt door afwisseling van ver scheidene koude tijden (ijstijden) met warmere tijden (vergelijkbaar met heden). In de voorlaatste ijstijd rukte het landijs uit Skandinavië op en bedekte de noordelijke helft van ons land. Het landijs, dat soms dikker dan 250 meter moet zijn geweest, liet geweldige indrukken na in het landschap: de noordelijke provincies werden bedekt met een laag kei- leem, terwijl de ijslobben in 't midden van ons land reusachtige zandheuvels opstuwden, zoals de Utrechtse Heuvelrug, de Veluwe, in Overijssel en ten zuiden van Nijmegen. Met dat landijs kwamen ook rotsblokken mee uit Zweden en Finland. Later bouwde men van deze zwerfkeien de hunebedden. Bij Joure ligt een kei van 27 ton! 2

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1980 | | pagina 4