HET SPITTEN VOOR DE MOFFEN Een middelbaar-scholier schrijft aan zijn zusje over: HET SPITTEN VOOR DE MOFFEN Ik heb ook moeten spitten. Ik zal je eens precies vertellen wat er gebeurd is. Vorige week Maandagmorgen om half tien zat ik in de tram om naar school te gaan. Plotseling kwam er een hele troep moffen, (wel honderd,) en zetten heel het Betje Wolffplein af. Iedereen werd aangehouden en werd medegenomen naar de hoek bij Speckens. Heel de tram moest leeg. Ik moest er ook uit. Iedereen moest zijn persoonsbewijs laten zien en moest dan mee naar Speckens. Je mocht alleen maar door wanneer je nog geen vijftien jaar en als je ouder was dan zestig jaar. Ook mannen van 'de Schelde' en vrouwen van mannen van 'de Schelde' mochten door en verder iedereen die kon aantonen dat hij voor de moffen werkte. De rest werd gewoon gevangen genomen en op een hoop gedreven. Ook mijn bewijs moesten ze zien. Toen maakte die soldaat een fout, want hij zei: 'School mag door', terwijl de luite nant gezegd had, dat je van de school niet door mocht. Dus stapte ik weer in de tram en die reed weg. De mensen die nu opgepakt waren, moesten allemaal naar de Ortskommandant. Onderwijl gingen weer andere moffen gewoon door met oppikken. Bij de Ortskomman- dantur stonden honderden mensen, zowel mannen als vrouwen, die hun persoonsbewijs moesten afgeven. Een poosje later kregen ze het weer terug. Ze hadden natuurlijk de naam en het adres overgeschreven. Toen moesten ze aan het werk. De vrouwen moesten takken slepen van het park bij de Leeuwentrap naar de ronde bank. De mannen moesten aan de Zwanenburgse weg putten graven in de weien bij het tennisveld en zo. Bij de vrouwen waren o.a. Mientje Mudde, de dochter van Piet Surrogaat, een meisje van Schout (nichtje van Kees Schout) en verder meisjes van onze school. Bij de mannen waren o.a. Mijnheer Glerum, Nico Zandee, Mijnheer van Geel, Mijnheer Henning, Mijnheer Muller en nog veel meer bekenden. Maar er waren er nog niet genoeg. Nu gingen ze overal aan de huizen bellen. Iedere man en vrouw, die ze thuis vonden werd medegenomen, of er nu aardappels opstonden of de bakker elk ogenblik komen kon, daar gaven ze niets om. Ook bij ons in de buurt kwamen ze bellen, Dokter Sissing, Le Roy, de twee meisjes van Jasperse en nog veel meer. Bij ons kwamen ze ook bellen, Moeder deed open. Vader zat net in zijn hemd op de w.c. Hij moest van de w.c. komen, zich aankleden en mee. De soldaat bleef in de kamer wachten tot hij klaar was. Ze moesten allemaal bij de schuilkelder wachten. Maar Vader is voetje voor voetje terug komen lopen naar huis en hij heeft er nooit meer iets van gehoord. Dat kwam omdat ze hem nog niet opgeschreven hadden. Maar toch durfde hij niet in Vlissingen te blijven en hij is naar Noord Beveland gegaan. 's Maandags hebben ze de hele dag moeten werken van tien uur tot 's avonds acht uur zonder eten. Sommigen hadden 's morgens zes uur voor het laatst gegeten en kregen verder de hele dag niets meer. Dinsdags moesten dezelfde mensen van de vorige dag weer komen, 's Morgens om half acht in de weien. Dokter Sissing hoefde niet meer, omdat hij dokter was en Le Roy heeft uitstel gehad. Nu kregen er een heleboel mensen een briefje, dat ze moesten komen spitten. Rinus Glerum kreeg er ook een. Hij moest op het vliegveld komen. Dinsdagsmiddags lag er voor mij ook een briefje en voor Vader ook, dat hij Woensdags om half acht bij de Leeuwentrap moest komen. Maar Vader was niet thuis dus die kon niet. Moeder is naar Piet Surrogaat geweest en nu hoefde hij niet meer. Ik ben die woensdagmorgen gegaan, samen met Tijs Mijs en Gé Kamermans. Ik had een paar hoge schoenen aan met sokken en kniekousen. Verder mijn soldatenbroek, mijn windjack, rugzak met veertien boterhammen, pannetje en lepel, want misschien zouden wij eten krijgen, mijn wekkertje, want mijn polshorloge was kapot en mijn helm, want als ze gaan schieten moetje gewoon doorwerken. Je kan toch nergens schuilen in de weien. Om kwart over acht 17

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1980 | | pagina 19