een aan het Veerse exemplaar verwant type deurklopper, daf als hoofdmotief langs zijn gebogen, of in- en uitzwenkende belijning twee figuren (b.v. dolfijnen, zeemeerminnen of putti) bezat, die een centraal aangebracht element (vaak een wapenschild) flankeerden. Het niet beweegbare deel van de klopper, het zogenaamde huis, werd dikwijls als masker vertokt, terwijl de onderkant van het beweegbare deel eveneens een masker als sluitstuk gaf te zien. In het Veerse type zijn de hoofdbestanddelen van de compositie dan ook naar dit Italiaanse voorbeeld terug te brengen, hetgeen nog niet betekent, dat de klopper ook uit de tijd van het bouwjaar van 'de Struys' dateert of in dat jaar op de deur werd aangebracht; integendeel. In de eerste plaats had het Schotse huis in aanleg een andere deur (hoogstwaarschijnlijk een vertikaal gegroefde strokendeur) en in de tweede plaats stond deze deur toen in de travee op de centrale gevelas. De latere deur kreeg zijn huidige positie toen men in de 18e eeuw door het voorhuis een gang naar de voorgevel trok, waardoor de zijkamer ontstond. In het midden van de 17e eeuw vinden het satyrachtige topmasker en het sluitstuk, dat zich in een kop met opengesperde mond uit, in de architectuur en kunstnijverheid nog volop toepassing, terwijl zelfs de late Barok van deze motieven nog gebruik zou maken. Het is in deze tijd, met name het Lodewijk XIV, dat het geboortejaar van de klopper moet worden gedacht, hetgeen onder meer is te zien aan de wijze waarop de twee forse voluut- krullen in het basement samenkomen en aan het vlezige acanthusblad, dat op de buitenste voluten ontspringt en zich langs de benen van de putti omhoogvouwt. Stilistisch is er een zekere spanning ontstaan tussen beide onderdelen van de klopper. Dit valt op te merken aan het verschil van decoratieve behandeling van de voluten van onder- en bovenstuk. Dit euvel alsmede het wat eclectisch karakter van het geheel en het niet optimale gietwerk gaven ons aanvankelijk het vermoeden met een laat 19e eeuwse interpretatie te maken te hebben. Maar vanwege de niet machinale schroefdraad van de in de deur zittende bevestigingsbout en de met de hand gemaakte moer heeft deze veronderstelling geen stand kunnen houden. Beter van kwaliteit is het als deurgreep fungerende en met een tulband uitgeruste bronzen kopje, dat evenals de klopper niet op de deur thuishoort. Het laat zich in zijn exotische verschijningsvorm gemakkelijk verbinden met de omstreeks het midden van de 17e eeuw onder de gootlijsten van de Walcherse huizen als koppen sprekende consoles en met soort gelijke plastische uitingen in de hoofdgestellen van Hollandse beeldenkasten uit die tijd. Hoe aardig men deze latere toevoegingen ook mag vinden, tezamen met de jongere en ten onrechte in het rechter venster aangebrachte ingangsdeur hebben zij de stijlzuiverheid van de voorgevel niet bevorderd. Bovendien kreeg deze ingang een 18e eeuwse pilasterstelling en 19e eeuwse kruishouten in het bovenlicht, terwijl het huis aan een bouwmode zijn grootste offer bracht, dat bestond uit het prijsgeven van zijn getrapte topgevel. Tot zover de heer Jilleba Achteraf blijkt uit informatie van mevr. van de Berg dat de vorige bewoonster van het huis, de in Veere bekende Alma Oakes, omstreeks 1905 deze klopper in Florence gekocht heeft. Mogelijk bij een antiekwinkel of rommelmarkt. Rest nog te vermelden dat het de moeite loont als U Veere weer eens aandoet om naar deze deurklopper te gaan kijken. Laat U dan niet afschrikken door de booskijkende satirkop en stap eens naar binnen, want achter deze deur bevindt zich het museum de Schotse huizen. De collectie hiervan vertelt U veel meer over Veere, Walcheren en historie dan Uw auteur van Walcheren in woord en beeld U kan bieden. Dit artikel kon mede tot stand komen door de medewerking van A.v.d. Velde (foto) en F. Jilleba (determinatie klopper). F.A. Broeksma 16

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1980 | | pagina 18