EEN STERK VERHAAL OVER EEN ZEEHOND bekender; hierin o.a. het bekende Veerse silhouet vanuit Kamperland gezien. Het is duidelijk dat wij als goedwillende amateurs zeer vereerd zijn met een reaktie van een zo'n bekende professionele kunstenaar. Waarschijnlijk is het dezelfde liefde voor onze eigen omgeving en voor Veere die wij allen als heemkundigen gemeen hebben. 22-2-1980 Br. Onlangs verscheen in de PZC het bericht dat een zeehond zich in het Veerse Meer ophoudt. Voor dat het Veerse Gat werd afgesloten door de dam en Noord-Beveland door getijwateren werd gescheiden van Walcheren en Zuid-Bevelanden leefden in dit gebied veel bruinvissen en zeehonden. In het Cluborgaan van de Vereniging voor Watertoerisme 'Schelde' uit Vlissingen haalt A.M. Leer jeugdherinneringen op uit de tijd, dat hij met zijn ouders een huisje bij de sluis van Veere bewoonde. Met toestemming van de heer Leer nemen we hier enkele gedeelten van zijn herin neringen, met dank, over. Sj.J. Zeehonden werden als schadelijk voor de visserij beschouwd. Dikwijls lagen ze op de Schotsmanplaat en de Banjaart. Het was niet gemakkelijk ze te benaderen, want ze hadden een uitstekend ontwikkeld reukorgaan. Bovendien lagen ze altijd dicht aan het water, om bij onraad te kunnen ontsnappen. Wanneer ze niet tijdig meer het water konden bereiken, wierpen ze met hun voorpoten zand naar hun belagers. Nou berg je dan maar! Voor een gevangen zeehond werd een premie gegeven. Het ene jaar moest dan een linker- en het volgend jaar een rechterpoot worden ingeleverd. De premie bedroeg 1,50 a 3,-. De vellen van de gevangen zeehonden prepareerden we om er handschoenen en pantoffels van te maken. Nu wat betreft de zeehond die zich in het Veerse Meer ophoudt. In de jaren 1959/1960 kon men deze zeehond vaak waarnemen bij het Dok op het Eiland in Vlissingen. De afloopsleeën die daar gemeerd lagen, staken maar enkele centimeters boven water en onze vriend lag daarop dikwijls te zonnen. Vrijwel dagelijks kon men hem daar in de buurt waarnemen, maar op een goede dag was hij verdwenen. Aanvankelijk was ik van mening, dat hij de zeesluis weer was uitgezwommem totdat ik hem tijdens een weekend tocht op het Kanaal door Walcheren ontdekte. Voor de Vlissingse- en Middelburgse pleziervloot die wekelijks naar het Veerse Meer trok bleef hij jarenlang een attraktie tussen de Bocht van Kleverskerke en de sluis van Veere. Het moet in 1964 of 1965 zijn geweest, dat hij tijdens werkzaamheden aan de sluis bij Veere ontsnapt is. Sindsdien houdt hij zich op in het Veersse Meer. Nu het sterke stukje van dit verhaal. Op een zondagmorgen in de zomer van 1963 voer ik omstreeks 06.00 uur op het Kanaal van Veere naar huis. Het was slecht weer en mijn vrouw en mijn zoon lagen op dit vroege uur nog te kooi. Tussen de sluis en de Bocht ontdekte ik onze vriend bij een koe aan de voet van de dijk. Ik pakte mijn kijker en verminderde vaart, want ik kon mijn ogen niet geloven. Toch nam ik duidelijk waar dat de zeehond bij de koe lag te zogen! Ik waarschuwde mijn vrouw en zoon, maar de zeehond reageerde sneller dan mijn bemanning op dit vroege uur. Snel zocht hij de kortste weg naar het water en verdween. Dit verhaal vertelde ik later aan mijn toen 80-jarige grootvader, die in zijn jeugd bij een boer op het Oranjeplaatje had gewerkt en koeien hoedde op de schorren. Hij vertelde mij, dat hij meerdere malen gezien had, dat koeien zeehonden lieten zogen. Eind september j.I. heb ik de zeehond nog gezien bij de strekdam boven de buitenhaven van 11

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1980 | | pagina 13