'Bij aanschrijving van het Ministerie van Oorlog, d.d. 2 maart, No 37P, mij ter kennis ge- bragt zijnde het overlijden van H.M. de Koningin-Moeder, zoo vervul ik bij deze de treurige taak zulks aan het garnizoen mede te delen, terwijl als blijk van hulde en diepe erkentelijkheid van het Leger, voor hetgeen de hoogvereerde Vorstin daarvoor bij Haar leven was, al de korpsen van het Leger bij de ter aarde bestelling van Haar stoffelijk overschot zullen worden vertegenwoordigd. Inmiddels zullen de Officieren van het leger al dadelijk den rouw aannemen, bestaande in een floers of rouwband om den linkerarm, terwijl de dragon 3) medemet floers zal zijn omwon den. De tijd van duur van den rouw zal nader worden meegedeeld'.

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1980 | | pagina 10