WALCHERSE UUTDRUKSELS Maar 'Zelandia Illustrata' geeft ons het zichtbare bewijs van het bestaan der stenen en hetgeen erop heeft gestaan. Met dank aan de heer Broeksma voor de tekeningen en de informatie welke de heer J.S. Hoek en de heer P.W. Sijnke mij gaven. W.C. Flissebaalje-Stenhuis Hier volgen er weer een 10-tal. Deze keer bont allerlei, net wat er in mijn geheugen opkomt. Nu is dat geheugen niet feilloos en als U denkt dat ik het mis heb, schrijf dat dan gerust. Mijn adres is Oude Wacht 2, Veere. We beginnen maar weer met een plaatje bij ons praatje. 36. 'Kwa', zei bure en ze bleef nog 'n ure. Kwa betekent zoveel als: komaan. Deze spottende uitdrukking wordt gebruikt voor iemand die maar niet wegkomt en blijft plakken. Of het enkel op vrouwen betrekking heeft? 37. 'Me zü zie', zei blinde Louw, en de man zag nooit. Deze logica wordt gebruikt om beslui teloosheid mee aan te tonen. 38. Je vraegt 't ei uut z'n gat. Een wat platte maar wel bloemrijke uit drukking voor: uithoren. Het woord 'gat' komt heel vaak voor in de Zeeuwse volksspraak. Hier volgen er nog een paar. 39. 't Liekt erop as m'n gat op 'n kommetje soep Deze uitdrukking benadrukt het absurde in een vergelijking. Toch was (is?) het rake wederwoord vaak: 't is aolebei rond 40. Wie kent er m'n gat in Spanje Een rake karakterisering van de Zeeuw, die in 't algemeen zich in eigen omgeving be heerst gedraagt, maar in den vreemde de bloemetjes buiten zet. 41. Je zou 't uusje van je konsjensie verbrande Dit gezegde is van iemand die te hete spijzen of dranken voorgezet krijgt. Je konsjentie (consciëntie) is je geweten. 17

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1980 | | pagina 19