Lampsinshuis met het uitkijktorentje'. De muur van Altena, overgaand in bastionvorm met daarop de Molen en daarachter heel bescheiden de puntdaken van de huisjes erachter. En wat te zeggen van het gezicht op Veere vanaf Kamperland? Een prachtig silhouet van lijnen, massa's en ruimten. Nog mooier wordt het vanag het Veerse meer dichterbij als de details zich gaan vermengen met indrukken. Eens te meer blijkt dan dat Veere een stadje is van ongeëvenaarde schoonheid en verwonder lijk is dan ook dat niet meer kunstwerken, van het op dit gebied zo verwende Veere, ontstaan zijn vanuit deze specifieke ooghoek. Maar niet alleen Vlissingen en Veere hebben prachtige silhouetten, wat denkt U van Middel burg vanaf de Veerse weg of vanaf de Nieuwlandse weg, Arnemuiden (jammer van de Molen), vanaf de Rijksweg, Koudekerke vanaf de Groeneweg en vanuit Hogelande. Bigge- kerke vanaf Meliskerke, Grijpskerke vanaf Meliskerke, Domburg vanaf Aagtekerke, Sint Laurens vanaf Serooskerke, en ga zo maar door. Al onze Walcherse dorpen hebben hun eigen specifieke silhouet waarin de oude kerken centraal staan, met de ene keer het zadeldak, de andere keer de toren en soms beide als herkenningspunten. Voor de goede orde dient vermeld - voordat we helemaal lyrisch worden - dat al onze steden en dorpen, één of meerdere minder fraaie aanzichten hebben waarop we niet trots kunnen zijn. Soms zijn het te massale bedrijfsgebouwen, een andere keer eentonige nieuwbouw of autokerkhoven, enz. 's Zomers als veel bomen en struiken vol in blad staan, valt dit nog niet zo op, maar 's win ters als praktisch alles kaal is op het land des te meer. Deze periode is - afhankelijk van de natuur - toch al gauw vijf a zes maanden. Als je vijftien jaar geleden met de provinciale boot de Westerschelde over voer, zag je uiteraard Vlissingen en Breskens aan de horizon en verder alleen groene dijk met daar bovenuit hier en daar bomen en een enkel kerktorentje en verder lucht. Vroeger werden de gemeentegrenzen door de Zeeuwse wateren bepaald; door uitzicht op een toren aan de overkant als enigste oriëntatiepunt en tot het midden van de vaargeul. Nu, anno 1980, zie je op hetzelfde trajekt fabrieken tot in Terneuzen toe, hoogspanningslei dingen, elektriciteitscentrales, rookpluimen boven het Sloe en steeds hoger opgaande hotel- accomodatie. Bij de toch al grote scheldeloodsen in Vlissingen met opschrift, is enige jaren geleden een nog groter gebouw met grijze golfplaten toegevoegd. Naar het schijnt allemaal produkten van de vooruitgang. En, ach, het beginnen nu zo zoetjesaan alweer vertrouwde beelden te worden; moderne oriëntatiepunten. Maarwatgeblevenis,zijndehogeZeeuwse luchten, luchten zonder weerga, veel ruimte en veel licht in wisselende tinten. Wat de mens lelijk vindt, wordt toch weer mooi door een wisselwerking tussen land, licht en zee. Drie komponenten van een gewest en een eiland, welke samen hun hoogtepunt vinden in de oude havens. Immers, toen het verkeer te land nog nauwelijk mogelijk was, werden alle verbindingen per schip onderhouden; de haven was het centrum, de voordeur van de stad of het dorp. De toegang van de landzijde, bij steden door bolwerken afgeschermd, was en is door latere uit breidingen als het ware de achterdeur. Watersporters en schippers zullen dit graag beamen. Zeeland, een land van dikwijls prachtige silhouetten. Uniek zijn toch - en dan komen we toch weer terug bij het begin van dit artikel - de oude havenplaatsen door heel Zeeland. Op Walcheren is dit in Middelburg nog herkenbaar, Vlissingen is geschonden maar duidelijk aanwezig en Veere, dit stadje is uniek; het is een beetje van ons allemaal. Br. 13

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1980 | | pagina 15