DE REIS NAAR HOLLAND In de zomer van 1940 werden er rond Vlissingen verschillende Duitse luchtdoeibatterijen op gesteld, zoals bij Zwanenburg en bij fort De Ruyter. Uit het boekje 'Wir von der Vlissinger FLAK' luchtafweergeschut) Traditionsbuch der Marine Flak-Abteilung 703, herausgegeben zum ersten Jahrestag (dus in 1941) heb ik de eerste twee hoofdstukken voor U vertaald. Niet omdat het een parel van Duits proza is, maar omdat U hier kennis maakt met onze bezetters en leest hoe die batterijen bij elkaar werden gescharreld. Dit is weer eens een heel ander verhaal dan dat van de geweldige materiële over macht die het Duitse leger in die dagen had. De rest van het boekje geeft een opsomming van alle avonturen die ze hier het eerste jaar beleefden. v.D. 2 juli 1940 Lieve Een half uur geleden kwamen we door Osnabrück; wij rijden door een wonderschoon land. Weilanden, loofbossen, wijde akkers, grote boerderijen met bruin-wit vakwerkbouw. Langzaam naderen we zo de grens Alles ging erg goed, reeds de afmars. De kommandant liep zeer langzaam langs het front van de compagnieën, zag ieder persoonlijk en begon dan zijn begroeting met de woorden: 'Wie wil graag thuis blijven?' Dan met gezang naar het station, instappen en met veel 'Hallo' vertrek. In Lübeck een kort oponthoud. Een paar vrolijke meisjes gaven stralend hun hele zakgeld uit en kochten steeds weer cigaretten en ijs voor ons. Rode kruiszusters liepen met geweldige koffiekannen rond - Rumoer, vreugde, hitte, baldadigheid. Na Lübeck ging het langzaam en met pauzes verder. Bij het donker worden kwam de moe heid. ledereen probeerde lang en met volharding hoe hij wei het beste lag, zat of zich oprolde. In de nacht moeten wij wel vaak stil gestaan hebben, want toen ik tegen zes uur wakker werd, stond de trein stil en waren nog maar net voorbij Bremen. Rond een grote waterton naast de rails was het een reuze grdrang, de kommandant voorop. Luid zingend, zeepschuim in het ge zicht. Kleding, handdoeken, washandjes hadden we op een naaststaande goederentrein gelegd. Plotseling zet dat kreng zich in beweging en dan had je het geraas en de beroering moeten zien. ledereen grijpt naar zijn spullen of naar wat hij maar te pakken kan krijgen. Schelden, lachen, de fototoestellen klikken. Bij de volgende halte is er ontbijt. De keukenwagen heeft ondertussen koffie gezet. In de pro viandwagen krijgt iedereen gevechtsrantsoenen. Boter, worst - stevige hap! De kommandant was ondertussen in een weiland gelopen en had een reusachtige bos bloemen geplukt, waarmee hij nu een wagon versiert. Tegelijk doet iedereen hem na en vijf minuten later is de trein 'gecamoufleerd'. Overal bloemen, tekeningen en opschriften op de wagons. Prima stemming. We zitten om de kommandant heen en leren ons nieuwe bataljonslied 'Wir ziehn dahin gen Geldern'. Had de tocht acht dagen geduurd, dan waren wij in die tijd tot prachtig verluisde landsknechten geworden. Zojuist heb ik mij eerst maar eens gewassen. De neusgaten waren hopeloos verstopt door alle kolenstof en drek, die in de lucht zweeft. En in zulke lucht leven en werken de mensen hier! Als een sluier ligt de nevel over alles heen. De laatste plaats voor de Hollandse grens. Het is avond geworden. Proviand wordt uitge deeld. Geld wordt omgewisseld in Reichskreditkassenscheine. En dan de grens - Holland. Het vrolijke zwaaien, het hartelijke groeten en roepen over en weer houden op. Ik zie een paar 9

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1980 | | pagina 11