Maar verder? Waren de militairen in vroeger dagen zo graaflustig, dat hen in een apart artikel verboden moest worden (25), aan die drang toe te geven? Om nogeens de eigen diensttijd te noemen', wij hadden een broertje dood aan het aanleggen van loopgraven, terwijl het klimmen in bomen (30), bruggetouwen (38) of stadspoorten evenmin tot onze wensdromen behoorde. Ook hielden wij in dienst geen vee, zodat er geen gevaar bestond, dat wij paard, koe of kip zouden laten lopen (29) of verdrinken (64). Voorts gevoelden wij zeker geen onbedwingbare lust om 's avonds huisraad te vervoeren (46), of overdag belletje te trekken (56) en vliegers op te laten (80). Vreemd genoeg hadden wij niet de minste aanvechting om - wat wèl was toegestaan - bij hoge watervloed haardas, vuilnis of afval op de stoep te plaatsen (62). Het kwam evenmin voor, dat wij onze lijnwaden te kijk hingen (50), al zouden kwade tongen kunnen beweren, dat onze deugdzaamheid in dit opzicht werd veroorzaakt, doordat de tuimelramen van de kazerne dit niet toelieten Echter - eerlijk is eerlijk - als vele bepalingen thans enigszins belachelijk of overdreven overkomen, mag dit niet de toenmalige garnizoenscommandant worden verweten, maar de opstellers van het politiereglement. Hoe het zij: de garnizoensorder van 17 november 1864, no 100, was er; in een volgend artikel hoop ik nog enkele andere, merkwaardige, te kunnen memoreren. H.G.F. Sasburg DIJKJE Ik bezit een stafkaari van het eiland Walcheren van 1856. Met twee dunne potloodlijnen wordt er op aangegeven hoe het Kanaal door Walcheren zal gaan verlopen. In Vlissingen vallen de Rammekenspoort en een halve kaai in het gat. Dan gaan de lijnen naar Souburg dat nu voorgoed in Oost en West wordt gescheiden. In Middelburg wordt een heel brede hap uit de Bolwerken genomen. Er komt zelfs een bastionnetje aan de overkant van het kanaal te liggen. De Vlissingse Poort verdwijnt met de helft van het Vlissingse Wagenplein. Op dit schilder achtige plein parkeerden de boeren, die door deze poort binnenkwamen om de stad te be zoeken, hun huifkarren, zodat het voor kunstenaars een geliefd plekje was. Sedertdien loopt er een barst door ons eiland en ligt de Walcherse schotel in tweeën. Lijmen kan niet meer, want de barst is in de afgelopen honderd jaar steeds breder geworden. Een spoorlijn, stations, lintbebouwing en nu een vierbaansweg met dode bomen. Wie zulke lijnen op de kaart zet, moet wel durven. En dan te bedenken dat er nog iedere dag nieuwe potloodlijnen op de kaart worden gezet. In deze Wete treft U een accept-girokaart aan, waarmee U Uw contributie over 1980 aan ons kunt overmaken. Wilt U een en ander s.v.p. spoedig in orde maken? Wanneer U Uw contributie over 1979 tot nog toe verzuimde te voldoen, dan vindt U ook daarvoor een accept-girokaart ingesloten en we verzoeken U vóór 1 april a.s. de bedragen op ons gironummer te storten, daar wij anders tot onze spijt genoodzaakt zullen zijn, de toezen ding van de Wete aan U stop te zetten. 8

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1980 | | pagina 10