HET OUDE MIDDELBURGSE WOONHUIS VELDNAMEN KOUDEKERKE Zoals U reeds hebt gezien bij de aankondigingen, zal deze maand het jubileumboek van onze Heemkundige Kring verschijnen. We kunnen de auteur en tevens bestuurslid, de heer F. Jil- leba, alleen maar bijzonder dankbaar zijn dat hij dit erg interessante en fijn uitgevoerde boekwerkje onder auspiciën van de Heemkundige Kring Walcheren wilde uitgeven. Het is een uitgave, die niet alleen de belangstelling zal hebben van bewoners van oude huizen, maar zeker ook van ieder die deze bouwwerken met veel aandacht bewondert. Bij velen van U is de schrijver bekend als iemand met grote kennis van zaken op het gebied van de kunst nijverheid. Het kost hem weinig moeite om antieke voorwerpen te determineren en dit is nu juist een van de doelstellingen van zijn boek. Hij wil de lezer de mogelijkheden geven om aan de hand van zijn architectonische aanwijzingen en determinatietabellen zelf zo nauwkeurig mogelijk de leeftijd van een historisch pand te bepalen. Door vele Middelburgse huizen te bezoeken van de kelder tot de nok, heeft de schrijver geweldig veel kunnen inventariseren op het gebied van architectonische bouwonderdelen. De plaats van deze huizen wordt in het boek in de meeste gevallen aangeduid en maakt het aanschouwen van deze panden des te interessanter. De auteur heeft voor het tot stand komen van dit werk enkele mensen gevonden die een aantal erg mooie tekeningen en foto's maakten en die het boek nog aantrekkelijker maken. Het boek zal na verschijnen verkrijgbaar zijn bij onze Kring en in de boekhandel. Gezien de naderende feestdagen zou ik U graag op het hart willen drukken eens na te gaan wie in uw omgeving voor deze zaken belangstelling heeft en wie U een exemplaar van het boek zou willen schenken. De prijs, die nog nader zal worden bekend gemaakt, zal het zeker waard zijn. J.L. In de vorige Wete hebben we U o.a. geschetst, welk een drama's er in sommige veldnamen verscholen zijn. Het was toen het drama met de familie Perduin dat even belicht werd. Onlangs kwamen we nog zo'n naam te weten, nl. enkele personen vertelden ons van een weiland waar een diepe drinkput in lag. Deze put droeg de naam van 'Maaiepit'. Een zekere Maaie moet zich hier in hebben verdronken. Dus ook hier weer een voorval dat zoveel over de tongen is gegaan en de gemoederen dusdanig heeft beziggehouden, dat deze put van toen af automatisch de naam Maaiepit heeft toebedeeld gekregen. Waar nu de tankgracht ligt, hoorden we via via dat hier een perceel heeft gelegen, welke de naam 'Bêêman' droeg. Enige tijd later vroeg iemand anders of deze naam bij ons al bekend was en kort daarop kon iemand van 82 ons eveneens de naam mededelen. Op deze manier worden nog veel namen opgespoord, voor bovengenoemd perceel hadden we nog verschillende informanten. Maar uit onze ervaring tekenen wij aan dat de tijd zeer dringt, willen we nog veel uitgezocht krijgen. Zij die ons namen kunnen leveren zijn reeds zeer oud en nog slechts schaars aanwezig. Telkens vallen er uit die groep mensen weg, vele gegevens meenemend, die nooit meer kunnen worden opgespoord. Hieruit blijkt dat het opsporen van veldnamen via mondelinge overdracht nog slechts enkele 6

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1977 | | pagina 8